Duits

Uitgebreide vertaling voor stimulieren (Duits) in het Zweeds

stimulieren:

stimulieren werkwoord (stimuliere, stimulierst, stimuliert, stimulierte, stimuliertet, stimuliert)

  1. stimulieren (anregen; ermutigen; reizen; )
    driva på
    • driva på werkwoord (driver på, drev på, drivit på)
  2. stimulieren (jemand motivieren; motivieren; anfeuern; )
    stimulera; motivera någon
    • stimulera werkwoord (stimulerar, stimulerade, stimulerat)
    • motivera någon werkwoord (motiverar någon, motiverade någon, motiverat någon)
  3. stimulieren (prickeln; erregen; aufwinden; )
    egga; uppväcka; väcka till liv
    • egga werkwoord (eggar, eggade, eggat)
    • uppväcka werkwoord (uppväcker, uppväckte, uppväckt)
    • väcka till liv werkwoord (väcker till liv, väckte till liv, väckt till liv)
  4. stimulieren (anreizen; herausfordern; herauslocken; )
    uppröra; reta; provocera; hetsa
    • uppröra werkwoord (upprör, upprörde, upprört)
    • reta werkwoord (retar, retade, retat)
    • provocera werkwoord (provocerar, provocerade, provocerat)
    • hetsa werkwoord (hetsar, hetsade, hetsat)
  5. stimulieren (fördern; ermutigen)
    stimulera
    • stimulera werkwoord (stimulerar, stimulerade, stimulerat)
  6. stimulieren (anspornen; ermutigen; motivieren; ermuntern; animieren)
    påskynda; skjuta på
    • påskynda werkwoord (påskyndar, påskyndade, påskyndat)
    • skjuta på werkwoord (skjuter på, sköt på, skjutit på)

Conjugations for stimulieren:

Präsens
  1. stimuliere
  2. stimulierst
  3. stimuliert
  4. stimulieren
  5. stimuliert
  6. stimulieren
Imperfekt
  1. stimulierte
  2. stimuliertest
  3. stimulierte
  4. stimulierten
  5. stimuliertet
  6. stimulierten
Perfekt
  1. habe stimuliert
  2. hast stimuliert
  3. hat stimuliert
  4. haben stimuliert
  5. habt stimuliert
  6. haben stimuliert
1. Konjunktiv [1]
  1. stimuliere
  2. stimulierest
  3. stimuliere
  4. stimulieren
  5. stimulieret
  6. stimulieren
2. Konjunktiv
  1. stimulierte
  2. stimuliertest
  3. stimulierte
  4. stimulierten
  5. stimuliertet
  6. stimulierten
Futur 1
  1. werde stimulieren
  2. wirst stimulieren
  3. wird stimulieren
  4. werden stimulieren
  5. werdet stimulieren
  6. werden stimulieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde stimulieren
  2. würdest stimulieren
  3. würde stimulieren
  4. würden stimulieren
  5. würdet stimulieren
  6. würden stimulieren
Diverses
  1. stimulier!
  2. stimuliert!
  3. stimulieren Sie!
  4. stimuliert
  5. stimulierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor stimulieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stimulera Anmutigungen; Zusprüche
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
driva på ankurbeln; anregen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; ermuntern; ermutigen; reizen; stimulieren; verbessern; zusprechen antreiben; aufjagen; aufpeitschen; aufreizen; hetzen; jemanden zu etwas ermuntern; provuzieren
egga anregen; anreizen; anspornen; aufreizen; aufwinden; erhitzen; erregen; kitzeln; knuddeln; kosen; prickeln; reizen; schmeicheln; stimulieren ermahnen; jemanden anspornen; mahnen
hetsa anregen; anreizen; aufhetzen; aufmuntern; aufputschen; aufregen; aufreizen; aufstacheln; aufwecken; ermuntern; erwecken; herausfordern; herauslocken; hervorrufen; provozieren; reizen; stimulieren; veranlassen; verursachen antreiben; aufjagen; aufpeitschen; aufreizen; hetzen
motivera någon anfeuern; animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; jemand motivieren; motivieren; stimulieren
provocera anregen; anreizen; aufhetzen; aufmuntern; aufputschen; aufregen; aufreizen; aufstacheln; aufwecken; ermuntern; erwecken; herausfordern; herauslocken; hervorrufen; provozieren; reizen; stimulieren; veranlassen; verursachen entlocken
påskynda animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; motivieren; stimulieren avancieren; befördern; beschleunigen; früher ausführen als geplant; verfrühen; vorverlegen; vorziehen
reta anregen; anreizen; aufhetzen; aufmuntern; aufputschen; aufregen; aufreizen; aufstacheln; aufwecken; ermuntern; erwecken; herausfordern; herauslocken; hervorrufen; provozieren; reizen; stimulieren; veranlassen; verursachen auf die Nerven gehen; belästigen; entlocken; erregen; feilschen; irritieren; kitzeln; prickeln; reizen; stören; ärgern
skjuta på animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; motivieren; stimulieren aufschieben; beschießen; hinausschieben; schießen auf; verlegen; verschieben; vertagen
stimulera anfeuern; animieren; anregen; anspornen; ermuntern; ermutigen; fördern; jemand motivieren; motivieren; stimulieren aktivieren; anblasen; anfachen; anregen; anschüren; aufmuntern; bejauchzen; bejubeln; beleben; ermuntern; ermutigen; feiern; hervorrufen; jubeln; komplimentieren; neubeleben; schüren; wecken; zujauchzen; zujubeln; zusprechen
uppröra anregen; anreizen; aufhetzen; aufmuntern; aufputschen; aufregen; aufreizen; aufstacheln; aufwecken; ermuntern; erwecken; herausfordern; herauslocken; hervorrufen; provozieren; reizen; stimulieren; veranlassen; verursachen anschüren; aufregen; beunruhigen; bewegen; erregen; schüren
uppväcka anregen; anreizen; anspornen; aufreizen; aufwinden; erhitzen; erregen; kitzeln; knuddeln; kosen; prickeln; reizen; schmeicheln; stimulieren
väcka till liv anregen; anreizen; anspornen; aufreizen; aufwinden; erhitzen; erregen; kitzeln; knuddeln; kosen; prickeln; reizen; schmeicheln; stimulieren auffrischen; erfrischen

Synoniemen voor "stimulieren":


Wiktionary: stimulieren


Cross Translation:
FromToVia
stimulieren stimulera stimuleren — maatregelen nemen om iets te bevorderen
stimulieren egga; reta; sporra stimulate — to encourage into action
stimulieren ge näring åt; pigga upp; stimulera; väcka stimulate — to arouse an organism to functional activity
stimulieren reta exciter — Engager, porter à.