Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. treideln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor treideln (Duits) in het Zweeds

treideln:

treideln werkwoord

  1. treideln (dahinziehen; fortziehen; weiterziehen)
    hala; släpa; dra med sig
    • hala werkwoord (halar, halade, halat)
    • släpa werkwoord (släper, släpte, släpt)
    • dra med sig werkwoord (drar med sig, drog med sig, dragit med sig)

Vertaal Matrix voor treideln:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dra med sig dahinziehen; fortziehen; treideln; weiterziehen
hala dahinziehen; fortziehen; treideln; weiterziehen fortziehen; herausziehen; schleppen; zerren; ziehen; zu Vorschein holen
släpa dahinziehen; fortziehen; treideln; weiterziehen dreggen; fortziehen; heranziehen; nachziehen; schleppen; surren; tragen; wuchten; zerren; ziehen; zurren

Synoniemen voor "treideln":

  • bomätschen; ein Schiff stromaufwärts ziehen