Duits
Uitgebreide vertaling voor unzureichend (Duits) in het Zweeds
unzureichend:
-
unzureichend (unbefriedigend; unzulänglich)
-
unzureichend (untergeordnet; ärmlich; gebrechlich; ungenügend; armselig; schwach; zweitklassig; niedrig; dürftig; schäbig; kärglich; minderwertig; karg; hinfällig; zweitrangig)
undermåligt; dålig; dåligt-
undermåligt bijvoeglijk naamwoord
-
dålig bijvoeglijk naamwoord
-
dåligt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor unzureichend:
Synoniemen voor "unzureichend":
Wiktionary: unzureichend
unzureichend
adjective
-
nicht ausreichend
- unzureichend → otillräcklig