Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wettlaufen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor wettlaufen (Duits) in het Zweeds

wettlaufen:

wettlaufen werkwoord

  1. wettlaufen (schnelllaufen; rennen; laufen; )
    springa; löpa; fly; ila; ränna
    • springa werkwoord (springer, sprang, sprungit)
    • löpa werkwoord (löper, löpte, löpt)
    • fly werkwoord (flyr, flydde, flytt)
    • ila werkwoord (ilar, ilade, ilat)
    • ränna werkwoord (räner, rände, ränt)

Vertaal Matrix voor wettlaufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ränna Einschnitt; Furche; Nut; Rille; Rinne
springa Aussparung; Falz; Furche; Kluft; Schlitz; Spalt; Spalte; Zwischenraum
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fly eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen ausbrechen; ausreißen; aussteigen; davoneilen; desertieren; durchbrennen; durchgehen; entfliehen; entkommen; entweichen; entwischen; fliehen; flüchten; fortfliegen; fortrennen; weglaufen
ila eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen Tempo machen; beeilen; eilen; fangen; fegen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rennen; sich beeilen; springen; sprinten; spritzen; sputen; stürzen; tragen; wetzen
löpa eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen Laufmaschen bekommen
ränna eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen
springa eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen durchfallen; rennen; schnell laufen