Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. adverb:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor adverb (Engels) in het Duits

adverb:

adverb [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the adverb (adv.)
    – the word class that qualifies verbs or clauses 1
    Adverb
    • Adverb [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor adverb:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Adverb adv.; adverb

Verwante woorden van "adverb":

  • adverbs

Synoniemen voor "adverb":


Verwante definities voor "adverb":

  1. the word class that qualifies verbs or clauses1
  2. a word that modifies something other than a noun1

Wiktionary: adverb

adverb
noun
  1. lexical category
adverb
noun
  1. Linguistik: Deutsche Bezeichnung für Adverb; Wortart, welche die Funktion hat, die Umstände von Tätigkeiten, Personen, Gegenständen, Ereignissen, Eigenschaften und Verhältnissen zu spezifizieren, also genauer zu beschreiben. Adverbien werden dabei nicht Flexion.
  2. Linguistik, Wortarten: Bezeichnung für eine Wortart, welche die Funktion hat, die Umstände von Tätigkeiten, Personen, Gegenständen, Ereignissen, Eigenschaften und Verhältnissen zu spezifizieren, also genauer zu beschreiben. Adverbien werden dabei nicht Flexion.

Cross Translation:
FromToVia
adverb Umstandswort; Adverb bijwoord — een woord dat een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord, een telwoord of een ander bijwoord nader bepaalt
adverb Adverb; Umstandswort adverbe — En grammaire