Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal chemists

Vertaal chemists van Engels naar Duits

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

chemists:
- Chemiker; Drogisten
chemist:
- Apotheker; Chemiker
Wiktionary:
- chemist → Chemiker, Chemikerin
- chemist → Chemiker, Apotheker

Engels

Uitgebreide vertaling voor chemists (Engels) in het Duits

chemists:

chemists [the ~] zelfstandig naamwoord

the chemists (analists)
die Chemiker
- Chemiker [die ~] zelfstandig naamwoord
the chemists (drugstores)
die Drogisten
- Drogisten [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chemists:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Chemiker	analists; chemists	analyst; chemist
Drogisten	chemists; drugstores

Verwante woorden van "chemists":

chemist

chemists vorm van chemist:

chemist [the ~] zelfstandig naamwoord

the chemist (pharmacist)
der Apotheker
- Apotheker [der ~] zelfstandig naamwoord
the chemist (analyst)
der Chemiker
- Chemiker [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chemist:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Apotheker	chemist; pharmacist	pharmacist; pharmacists
Chemiker	analyst; chemist	analists; chemists
-	apothecary; druggist; pharmacist; pill pusher; pill roller

Verwante woorden van "chemist":

chemists

Synoniemen voor "chemist":

scientist; man of science
pharmacist; druggist; apothecary; pill pusher; pill roller; health professional; health care provider; caregiver

Verwante definities voor "chemist":

a scientist who specializes in chemistry¹
a health professional trained in the art of preparing and dispensing drugs¹

Wiktionary: chemist

chemist

noun

person working in chemistry
- chemist → Chemiker; Chemikerin

chemist

noun

weiblicher Chemiker
- Chemikerin → chemist
auf einer Hochschule ausgebildeter Fachmann auf dem Gebiet der Chemie
- Chemiker → chemist

Cross Translation:

From	To	Via
• chemist	→ Chemiker	↔ scheikundige — beroep\|nld scheikunde\|nld een wetenschapper die de scheikunde beoefent
• chemist	→ Chemiker	↔ chemicus — beroep\|nld een wetenschapper die de chemie beoefent
• chemist	→ Apotheker	↔ apothicaire — (vieilli) Celui qui préparer et vendre des médicaments.
• chemist	→ Apotheker	↔ pharmacien — Celui, celle qui exercer la pharmacie.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University