Engels
Uitgebreide vertaling voor churchgoing (Engels) in het Duits
churchgoing:
-
churchgoing
kirchlich; fromm; gläubig; geistlich; gottesfürchtig-
kirchlich bijvoeglijk naamwoord
-
fromm bijvoeglijk naamwoord
-
gläubig bijvoeglijk naamwoord
-
geistlich bijvoeglijk naamwoord
-
gottesfürchtig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor churchgoing:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fromm | churchgoing | God-fearing; devout; edifying; godly; pious; religious; reverent; spiritual |
geistlich | churchgoing | God-fearing; devout; intellectual; mental; pastoral; pious; psychic; psychological; religious; spiritual |
gläubig | churchgoing | God-fearing; devout; godly; pious; religious; reverent; spiritual |
gottesfürchtig | churchgoing | God-fearing; devout; godly; pious; religious; reverent; spiritual |
kirchlich | churchgoing | Christian; God-fearing; devout; pious; religious; spiritual |
Synoniemen voor "churchgoing":
Verwante definities voor "churchgoing":
Computer vertaling door derden: