Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- condemning:
- condemn:
-
Wiktionary:
- condemn → verurteilen, verdammen, vermaledeien
- condemn → missbilligen, verurteilen
Engels
Uitgebreide vertaling voor condemning (Engels) in het Duits
condemning:
-
the condemning (disapproving of; frowning on)
-
the condemning (adjudication; judging; sentencing)
Vertaal Matrix voor condemning:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Ablehnen | condemning; disapproving of; frowning on | Reject option; refusing; rejecting; repelling; turn down |
Aburteilen | adjudication; condemning; judging; sentencing | |
Aburteilung | adjudication; condemning; judging; sentencing | judgement; trial |
Urteilssprüche | adjudication; condemning; judging; sentencing | judgements; sentences; verdicts |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Ablehnen | Decline | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | condemnatory |
Verwante woorden van "condemning":
Synoniemen voor "condemning":
Verwante definities voor "condemning":
condemning vorm van condemn:
-
to condemn (convict; sentence)
verurteilen; das Urteil sprechen-
das Urteil sprechen werkwoord (spreche das Urteil, sprichst das Urteil, spricht das Urteil, sprach das Urteil, spracht das Urteil, das Urteil gesprochen)
-
to condemn
aburteilen; für unzweckmäßig erklären; ablehnen; beanstanden-
für unzweckmäßig erklären werkwoord
-
beanstanden werkwoord (beanstande, beanstandest, beanstandet, beanstandete, beanstandetet, beangestandet)
-
to condemn
verurteilen; verdammen; aburteilen; zur Hölle wünschen; das Urteil sprechen-
zur Hölle wünschen werkwoord
-
das Urteil sprechen werkwoord (spreche das Urteil, sprichst das Urteil, spricht das Urteil, sprach das Urteil, spracht das Urteil, das Urteil gesprochen)
-
to condemn (try; judge; adjudicate; sentence)
verurteilen; verfolgen; das Urteil sprechen-
das Urteil sprechen werkwoord (spreche das Urteil, sprichst das Urteil, spricht das Urteil, sprach das Urteil, spracht das Urteil, das Urteil gesprochen)
Conjugations for condemn:
present
- condemn
- condemn
- condemns
- condemn
- condemn
- condemn
simple past
- condemned
- condemned
- condemned
- condemned
- condemned
- condemned
present perfect
- have condemned
- have condemned
- has condemned
- have condemned
- have condemned
- have condemned
past continuous
- was condemning
- were condemning
- was condemning
- were condemning
- were condemning
- were condemning
future
- shall condemn
- will condemn
- will condemn
- shall condemn
- will condemn
- will condemn
continuous present
- am condemning
- are condemning
- is condemning
- are condemning
- are condemning
- are condemning
subjunctive
- be condemned
- be condemned
- be condemned
- be condemned
- be condemned
- be condemned
diverse
- condemn!
- let's condemn!
- condemned
- condemning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor condemn:
Verwante woorden van "condemn":
Synoniemen voor "condemn":
Verwante definities voor "condemn":
Wiktionary: condemn
condemn
Cross Translation:
verb
condemn
-
to pronounce guilty
- condemn → verurteilen
-
to confer eternal divine punishment upon
- condemn → verurteilen; verdammen
verb
-
K|vatd. verfluchen, verdammen
- vermaledeien → condemn; demn; curse
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• condemn | → missbilligen; verurteilen | ↔ veroordelen — in een rechtszaak een oordeel uitspreken |