Engels

Uitgebreide vertaling voor primness (Engels) in het Duits

primness:

primness [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the primness
    die Prüderie; die Zimperlichkeit

Vertaal Matrix voor primness:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Prüderie primness
Zimperlichkeit primness irritability; over-sensitiveness; testiness; touchiness
- Grundyism; priggishness; prudery; prudishness

Verwante woorden van "primness":

  • prim

Synoniemen voor "primness":


Verwante definities voor "primness":

  1. exaggerated and arrogant properness1
  2. excessive or affected modesty1

prim:


Vertaal Matrix voor prim:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- prim out; prim up
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dainty; mincing; niminy-piminy; twee
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- finical; prudish

Verwante woorden van "prim":


Synoniemen voor "prim":


Verwante definities voor "prim":

  1. affectedly dainty or refined1
  2. dress primly1
  3. contract one's lips1
    • She primmed her lips after every bite of food1
  4. assume a prim appearance1
    • They mince and prim1

Wiktionary: prim

prim
adjective
  1. prudish
prim
  1. förmlich, unter (gewissenhafter) Beachtung der Form, der (äußeren) Form nach

Cross Translation:
FromToVia
prim affektiert; geziert; gezwungen; gekünstelt; unnatürlich affété — Qui est plein d’afféterie dans son air, dans ses manières, dans son langage.
prim künstlich; künstlich hergestellt; Kunst-; affektiert; geziert; gezwungen; gekünstelt; unnatürlich artificiel — Qui remplace la nature par l’art ou l’artifice.
prim prüde; zimperlich bégueule — (familier, fr) Sottement pudibond, exagérément prude et qui se donne des airs de vertu.