Engels

Uitgebreide vertaling voor producers (Engels) in het Duits

producers:

producers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the producers
    der Produzent
  2. the producers (authors; architects)
    die Macher; die Schöpfer
    • Macher [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schöpfer [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor producers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Macher architects; authors; producers acter; committer; doer; perpetrator
Produzent producers breeder; cultivator; generator; grower; maker; manufacturer; producer
Schöpfer architects; authors; producers God; Lord; architect; artist; author; creator; creators; ladle; maker; originator; producer; server; tablespoon; tablespoons

Verwante woorden van "producers":


producer:

producer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the producer (manufacturer; maker)
    der Fabrikant; der Produzent; der Hersteller; der Darsteller; der Erzeuger; der Fabrikbesitzer; der Hervorbringer
  2. the producer
    der Produzent; der Hersteller; der Erzeuger
  3. the producer (author; maker; architect; artist)
    der Autor; der Hersteller; der Schöpfer; der Urheber; der Entwerfer; der Erzeuger; der Gestalter; der Erbauer

Vertaal Matrix voor producer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Autor architect; artist; author; maker; producer author; authors; creator; maker; originator; writer
Darsteller maker; manufacturer; producer designer; draftsman; draughtsman; drawer; exponent; expounder; impersonators; interpreter; interpreters
Entwerfer architect; artist; author; maker; producer art director; author; creator; design engineer; designer; maker; originator
Erbauer architect; artist; author; maker; producer author; creator; maker; originator
Erzeuger architect; artist; author; maker; manufacturer; producer breeder; cultivator; developer; generator; grower; procreator
Fabrikant maker; manufacturer; producer
Fabrikbesitzer maker; manufacturer; producer
Gestalter architect; artist; author; maker; producer author; creator; maker; originator
Hersteller architect; artist; author; maker; manufacturer; producer anthologist; arranger; compiler; composer; drafter; framer
Hervorbringer maker; manufacturer; producer generator
Produzent maker; manufacturer; producer breeder; cultivator; generator; grower; producers
Schöpfer architect; artist; author; maker; producer God; Lord; architects; author; authors; creator; creators; ladle; maker; originator; producers; server; tablespoon; tablespoons
Urheber architect; artist; author; maker; producer founder; instigator; prompter; ringleader
- manufacturer
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- stage manager

Verwante woorden van "producer":


Synoniemen voor "producer":


Verwante definities voor "producer":

  1. something that produces1
    • Maine is a leading producer of potatoes1
    • this microorganism is a producer of disease1
  2. someone who manufactures something1
  3. someone who finds financing for and supervises the making and presentation of a show (play or film or program or similar work)1

Wiktionary: producer

producer
noun
  1. in economics
  2. in arts
producer
noun
  1. Person oder Betrieb, die etwas produziert, herstellt oder erzeugt
  2. das Unternehmen, das einen bestimmten Artikel herstellt (produziert)
  3. Hersteller eines Produktes

Cross Translation:
FromToVia
producer Produzent producteur — Personne du monde de l’audiovisuel