Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- waiting:
- wait:
-
Wiktionary:
- wait → warten, bedienen, kellnern, beiten, abwarten
- wait → warten
- wait → warten, gewärtigen, harren, erwarten, warten auf, abwarten, rechnen mit, rechnen auf, drohen, bevorstehen, Warten, Erwarten, Erwartung
Engels
Uitgebreide vertaling voor waiting (Engels) in het Duits
waiting:
-
the waiting
-
the waiting (being ready)
Vertaal Matrix voor waiting:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Abwarten | waiting | guards; look-outs; men on guard; patrols; sentries; squads on guard; watchers; watchmen |
Fertigsein | being ready; waiting | |
- | wait | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | ready and waiting | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | attendance; time of waiting |
Verwante woorden van "waiting":
Synoniemen voor "waiting":
Verwante definities voor "waiting":
wait:
-
wait (await)
-
the wait (stop)
Vertaal Matrix voor wait:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Halt | stop; wait | aid; anchor; assistance; certainty; coarseness; crutch; firmness; help; mainstay; reality; solidity; stability; stableness; support |
Stillstand | stop; wait | congestion; hold-up; jam; stagnation; stagnations; standstills; stoppage; stops |
Stop | stop; wait | |
- | delay; hold; postponement; time lag; waiting | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abwarten | await; wait | await; wait for |
warten | await; wait | stay; stay the same |
- | await; expect; hold back; hold off; look; waitress | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | expect |
Verwante woorden van "wait":
Synoniemen voor "wait":
Verwante definities voor "wait":
Wiktionary: wait
wait
Cross Translation:
verb
noun
wait
-
a delay
- wait → warten
verb
-
intransitiv, umgangssprachlich: in einer Gaststätte den Kunden Getränke und Speisen bringen, besonders als Aushilfe, im Nebenjob
-
(intransitiv) veraltet (in einigen oberdeutschen Dialekten erhalten): warten, erwarten, harren, zögern
-
(intransitiv) passiv sein und allgemein beobachten
-
(intransitiv) Zeit verstreichen lassen beziehungsweise untätig sein, bis ein bestimmter Zustand eintreffen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wait | → warten | ↔ wachten — op dezelfde plaats of in dezelfde situatie blijven tot iemand komt of iets gebeurt |
• wait | → gewärtigen; harren; warten; erwarten; warten auf; abwarten; rechnen mit; rechnen auf; drohen; bevorstehen | ↔ attendre — Ne pas bouger, rester là où l’on est pour la venue de quelque chose ou de quelqu’un. |
• wait | → Warten; Erwarten; Erwartung | ↔ attente — Traductions à trier suivant le sens |