Engels
Uitgebreide vertaling voor wheel spoke (Engels) in het Duits
wheel spoke: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- wheel: Steuer; Lenkrad; Steuerrad; Windmühle; Mühlerad; fahren; schieben; karren; radeln; radfahren
- speak: reden; sagen; sprechen; plaudern; quatschen; kommunizieren; faseln; konversieren; eine Aussage machen; miteinander sprechen; erzählen; berichten; äußern; bemerken; klatschen; ausdrücken; schwatzen; tratschen; petzen; schwätzen; quasseln; plappern; weitererzählen; deklamieren; babbeln; herumerzählen; mitteilen; in Worte fassen; sich aus drücken; besprechen; erörtern; bereden; durchnehmen; über etwas sprechen; anrufen; ansprechen; anreden
- spoke: Speiche; Spake
wheel spoke:
Vertaal Matrix voor wheel spoke:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| - | radius; spoke |