Overzicht
Engels naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. small talk:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor small talk (Engels) in het Spaans

small talk:

small talk [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the small talk (chats)
    la charlas; la habladurías
  2. the small talk (backbiting; slander; blasphemy; )
    la maledicencia; la difamación

Vertaal Matrix voor small talk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charlas chats; small talk babble; backbiting; blah; bunkum; cackling; chatter; clanging; claptrap; defamation; gabble; gossip; jabber; jaw; lecture; mudslinging; prattle; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; speaking engagements; talk; talkee-talkee; talking; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wishwash; yacking
difamación backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification backbiting; becoming black; blacking; defamation; denigrate; gossip; irony; jeers; mock; mockery; mocking; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; scoffing; slander; sneering; sneers; vilification
habladurías chats; small talk babble; backbiting; blah; bunkum; cackling; chatter; clanging; claptrap; defamation; gabble; gossip; jabber; jaw; mudslinging; prattle; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; talk; talkee-talkee; talking; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wishwash; yacking
maledicencia backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification

Synoniemen voor "small talk":

  • chitchat; gab; gabfest; gossip; tittle-tattle; chin-wag; chin-wagging; causerie; chat; confab; confabulation; schmooze; schmoose

Wiktionary: small talk

small talk
noun
  1. idle conversation

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van small talk