Patient: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

patient:
- patient; patiemment; attendant tranquillement; résigné; avec résignation
- patient; malade; souffrant
Wiktionary:
- patient → patient, patiente
- patient → patient
- patient → patient, passager, passagère, patiente, pensionnaire, détenue, détenu

Frans naar Engels: Meer gegevens...

patient:
- patient; sick person
- patient; waiting patiently; calm; submissive; long-enduring
Wiktionary:
- patient → patient
- patient → patient
- patient → patient, passenger, resident, inmate

Engels

Uitgebreide vertaling voor patient (Engels) in het Frans

patient:

patient bijvoeglijk naamwoord

patient (waiting patiently; calm)
patient; patiemment; attendant tranquillement
- patient bijvoeglijk naamwoord
- patiemment bijvoeglijk naamwoord
- attendant tranquillement bijvoeglijk naamwoord
patient (long-enduring; submissive)
résigné; avec résignation; patient; patiemment
- résigné bijvoeglijk naamwoord
- avec résignation bijvoeglijk naamwoord
- patient bijvoeglijk naamwoord
- patiemment bijvoeglijk naamwoord

patient [the ~] zelfstandig naamwoord

the patient (sick person)
le patient; le malade; le souffrant
- patient [le ~] zelfstandig naamwoord
- malade [le ~] zelfstandig naamwoord
- souffrant [le ~] zelfstandig naamwoord
the patient (sick person; sufferer)
le malade; le souffrant
- malade [le ~] zelfstandig naamwoord
- souffrant [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor patient:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
malade	patient; sick person; sufferer
patient	patient; sick person
souffrant	patient; sick person; sufferer
-	affected role; patient role
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	forbearing; invalid; long-suffering; sick person
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
attendant tranquillement	calm; patient; waiting patiently
avec résignation	long-enduring; patient; submissive
malade		diseased; having one's period; ill; menstruating; miserable; naseaus; rotten; suffering from a disease; wretched
patiemment	calm; long-enduring; patient; submissive; waiting patiently	submissive
patient	calm; long-enduring; patient; submissive; waiting patiently	submissive
résigné	long-enduring; patient; submissive	calm; comforted; meek; resigned
souffrant		enduring; suffering

Verwante woorden van "patient":

inpatient, patients, patientest

Synoniemen voor "patient":

diligent; persevering; enduring; long-suffering; forbearing; longanimous; tolerant; patient of; unhurried; uncomplaining
uncomplaining
case; sick person; diseased person; sufferer
affected role; patient role; semantic role; participant role

Antoniemen van "patient":

impatient

Verwante definities voor "patient":

enduring trying circumstances with even temper or characterized by such endurance¹
- a patient smile¹
- was patient with the children¹
- an exact and patient scientist¹
- please be patient¹
the semantic role of an entity that is not the agent but is directly involved in or affected by the happening denoted by the verb in the clause¹
a person who requires medical care¹
- the number of emergency patients has grown rapidly¹

Wiktionary: patient

patient

adjective

not losing one's temper while waiting
- patient → patient; patiente

noun

someone who receives treatment from a doctor
- patient → patient

patient

adjective

qui attend et qui persévère avec tranquillité
- patient → patient

noun

Client d’un médecin.
- patient → patient

Cross Translation:

From	To	Via
• patient	→ patient	↔ patiënt — iemand die medische hulp krijgt
• patient	→ passager; passagère; patiente; patient; pensionnaire; détenue; détenu	↔ Insasse — Passagier in einem Fahrzeug
• patient	→ patient	↔ Patient — eine kranke Person, die medizinisch behandelt oder betreut wird
• patient	→ patient	↔ geduldig — Geduld habend

Verwante vertalingen van patient

Frans

Uitgebreide vertaling voor patient (Frans) in het Engels

patient:

patient [le ~] zelfstandig naamwoord

le patient (malade; souffrant)
the patient; the sick person
- patient [the ~] zelfstandig naamwoord
- sick person [the ~] zelfstandig naamwoord

patient bijvoeglijk naamwoord

patient (attendant tranquillement; patiemment)
patient; waiting patiently; calm
- patient bijvoeglijk naamwoord
- waiting patiently bijvoeglijk naamwoord
- calm bijvoeglijk naamwoord
patient (résigné; avec résignation; patiemment)
submissive; patient; long-enduring
- submissive bijvoeglijk naamwoord
- patient bijvoeglijk naamwoord
- long-enduring bijvoeglijk naamwoord
patient (indulgent; patiemment)
submissive
- submissive bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor patient:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
calm		accalmie; calme; calme plat; confiance; confidence; lucidité; paix; sérénité; tranquillité; tranquillité d'esprit
patient	malade; patient; souffrant	malade; souffrant
sick person	malade; patient; souffrant	malade; souffrant
submissive		inférieur
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
calm		apaiser; calmer; se calmer
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
calm	attendant tranquillement; patiemment; patient	affable; aimable; amical; amicalement; calme; calmement; d'humeur égale; gentil; gracieux; impassible; paisible; paisiblement; passif; placide; placidement; posé; résigné; sans un souffle; serein; sereine; sereinement; silencieux; soumis; totalement calme; tranquille; tranquillement; à l'amiable
patient	attendant tranquillement; avec résignation; patiemment; patient; résigné
submissive	avec résignation; indulgent; patiemment; patient; résigné	accommodant; assujetti; avec complaisance; avec empressement; avec indulgence; complaisant; coulant; d'esclave; docile; docilement; empressé; facile; facile à vivre; facilement; flexible; humble; humblement; indulgent; maniable; obligeamment; obligeant; obéissant; serviable; servile; soumis; soumis à; souple
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
long-enduring	avec résignation; patiemment; patient; résigné
waiting patiently	attendant tranquillement; patiemment; patient

Synoniemen voor "patient":

Wiktionary: patient

patient

adjective

qui attend et qui persévère avec tranquillité
- patient → patient

noun

Client d’un médecin.
- patient → patient

patient

adjective

not losing one's temper while waiting
- patient → patient; patiente

noun

someone who receives treatment from a doctor
- patient → patient

Cross Translation:

From	To	Via
• patient	→ patient	↔ patiënt — iemand die medische hulp krijgt
• patient	→ patient; passenger; resident; inmate	↔ Insasse — Passagier in einem Fahrzeug
• patient	→ patient	↔ Patient — eine kranke Person, die medizinisch behandelt oder betreut wird
• patient	→ patient	↔ geduldig — Geduld habend

patienté:

Synoniemen voor "patienté":

attendu; prévu

Engelse en Franse zoekresultaten voor: patient

Uitgebreide vertaling voor patient (Engels) in het Frans

patient:

patient bijvoeglijk naamwoord

patient (waiting patiently; calm)

patient (long-enduring; submissive)

patient [the ~] zelfstandig naamwoord

the patient (sick person)

the patient (sick person; sufferer)

Vertaal Matrix voor patient:

Verwante woorden van "patient":

Synoniemen voor "patient":

Antoniemen van "patient":

Verwante definities voor "patient":

Wiktionary: patient

Verwante vertalingen van patient

Uitgebreide vertaling voor patient (Frans) in het Engels

patient:

patient [le ~] zelfstandig naamwoord

le patient (malade; souffrant)

patient bijvoeglijk naamwoord

patient (attendant tranquillement; patiemment)

patient (résigné; avec résignation; patiemment)

patient (indulgent; patiemment)

Vertaal Matrix voor patient:

Synoniemen voor "patient":

Wiktionary: patient

patienté:

Synoniemen voor "patienté":