Engels

Uitgebreide vertaling voor fastenings (Engels) in het Frans

fastenings:

fastenings [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fastenings (safety-locks; locks; strongholds; fortification; fasteners)
    la serrures; la serrures de sûreté; le verrous

Vertaal Matrix voor fastenings:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
serrures fasteners; fastenings; fortification; locks; safety-locks; strongholds
serrures de sûreté fasteners; fastenings; fortification; locks; safety-locks; strongholds
verrous fasteners; fastenings; fortification; locks; safety-locks; strongholds bars; bolts; lock and key

Verwante woorden van "fastenings":


fastening:

fastening [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fastening (fixing; attachment; securing)
    la fixation; l'installation
  2. the fastening (fixing; tieing up)
    la fixer; l'ajuster
    • fixer [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ajuster [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. the fastening (that wich fastens things)
    l'attache; la consolidation
  4. the fastening (attachment; accretion)
    le rattachement
  5. the fastening (securing; fixing)
    l'immobilisation; l'attache; la fixation
  6. the fastening (attaching; affixing)
    la fixer; le rattachement; le fait de fixer

Vertaal Matrix voor fastening:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ajuster fastening; fixing; tieing up
attache fastening; fixing; securing; that wich fastens things tag
consolidation fastening; that wich fastens things affirmation; amplification; authorisation; authorization; confirmation; consolidation; fortification; intensification; reinforcement; strengthening
fait de fixer affixing; attaching; fastening
fixation attachment; fastening; fixing; securing arrangement; assembly; composition; fixation; fixed idea; hang-up; montage; obsession
fixer affixing; attaching; fastening; fixing; tieing up
immobilisation fastening; fixing; securing fixed asset; lameness; palsy; paralysis; paralytic seizure
installation attachment; fastening; fixing; securing administration of the oath; arrangement; assembly; composition; confirmation on oath; establishment; facility; foundation; founding; furnishing; furniture; give employment to people; home furnishings; honouring; installation; montage; putting into use; settlement; setup; swearing; taking up residence
rattachement accretion; affixing; attaching; attachment; fastening
- attachment; fastener; fixing; holdfast
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ajuster adapt; adjust; cut to size; fine tune; fit in; fix; mend; patch; redeem; redress; repair; restore; synchronise; synchronize; tailor to; tune; tune in
fixer advise; affix; attach; attach to; bind; bind fast; bind up; bring down; buckle; confirm; connect; consider; corner; couple; fasten; fix; glue; glue together; hitch on to; hook on to; hook together; inspect; join; lash; lock; lock up; look; look on; observe; paste in; paste on; paste together; pinion; screw on; secure; strap; suggest; suture; take down; thighten; think over; tie; tie up; watch
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
installation installation
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- binding; connection; junction; splice; tie; union

Verwante woorden van "fastening":


Synoniemen voor "fastening":


Verwante definities voor "fastening":

  1. the act of fastening things together1
  2. restraint that attaches to something or holds something in place1

Verwante vertalingen van fastenings