Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- cheering:
- cheer:
-
Wiktionary:
- cheering → boertig, luimig, schertsend, eigenaardig, gek, raar, vreemd, vreemdsoortig, wonderlijk, grappig, lachwekkend, koddig, komisch, moppig, amusant, aardig, leuk, vermakelijk
- cheer → toejuichen
- cheer → aanmoedigen, jubelen, juichen, verblijden, verheugen
Engels
Uitgebreide vertaling voor cheering (Engels) in het Nederlands
cheering:
-
the cheering
-
the cheering (cheers; rejoicing; exultation; jubilation)
-
cheering (heartwarming; heartening)
hartsterkend-
hartsterkend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor cheering:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gejoel | cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing | |
gejubel | cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing | |
gejuich | cheering | |
jubel | cheering | |
- | shouting | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hartsterkend | cheering; heartening; heartwarming | |
- | comforting; satisfying | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | bracing; stimulating |
Verwante woorden van "cheering":
Synoniemen voor "cheering":
Verwante definities voor "cheering":
Wiktionary: cheering
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cheering | → boertig; luimig; schertsend; eigenaardig; gek; raar; vreemd; vreemdsoortig; wonderlijk; grappig; lachwekkend; koddig; komisch; moppig; amusant; aardig; leuk; vermakelijk | ↔ drôle — Comique, marrant, rigolo. (Sens général). |
cheering vorm van cheer:
-
the cheer (applause; ovation; acclaim)
-
the cheer (encouragement; consolation)
-
the cheer
-
the cheer (ovation; acclaim; applause)
de toejuiching -
the cheer (whoop of delight; shout of joy)
-
to cheer (applaud; acclaim; hurray)
-
to cheer (make happy; delight; gladden; charm; brighten; enchant; ravish; fascinate)
verheugd; verblijden; plezieren; in verrukking brengen; blij maken; verrukken-
verheugd werkwoord
-
in verrukking brengen werkwoord (breng in verrukking, brengt in verrukking, bracht in verrukking, brachten in verrukking, in verrukking gebracht)
-
Conjugations for cheer:
present
- cheer
- cheer
- cheers
- cheer
- cheer
- cheer
simple past
- cheered
- cheered
- cheered
- cheered
- cheered
- cheered
present perfect
- have cheered
- have cheered
- has cheered
- have cheered
- have cheered
- have cheered
past continuous
- was cheering
- were cheering
- was cheering
- were cheering
- were cheering
- were cheering
future
- shall cheer
- will cheer
- will cheer
- shall cheer
- will cheer
- will cheer
continuous present
- am cheering
- are cheering
- is cheering
- are cheering
- are cheering
- are cheering
subjunctive
- be cheered
- be cheered
- be cheered
- be cheered
- be cheered
- be cheered
diverse
- cheer!
- let's cheer!
- cheered
- cheering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor cheer:
Verwante woorden van "cheer":
Synoniemen voor "cheer":
Antoniemen van "cheer":
Verwante definities voor "cheer":
Computer vertaling door derden: