Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ransack:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor ransack (Engels) in het Nederlands

ransack:

to ransack werkwoord (ransacks, ransacked, ransacking)

  1. to ransack (strip bare; gut; empty)
    plunderen; uitzuigen; uitknijpen; leeghalen; uitpersen
    • plunderen werkwoord (plunder, plundert, plunderde, plunderden, geplunderd)
    • uitzuigen werkwoord (zuig uit, zuigt uit, zoog uit, zogen uit, uitgezogen)
    • uitknijpen werkwoord (knijp uit, knijpt uit, kneep uit, knepen uit, uitgeknepen)
    • leeghalen werkwoord (haal leeg, haalt leeg, haalde leeg, haalden leeg, leeggehaald)
    • uitpersen werkwoord (pers uit, perst uit, perste uit, persten uit, uitgeperst)
  2. to ransack (go through; search; rummage)
    doorzoeken
    • doorzoeken werkwoord (doorzoek, doorzoekt, doorzocht, doorzochten, doorzocht)

Conjugations for ransack:

present
  1. ransack
  2. ransack
  3. ransacks
  4. ransack
  5. ransack
  6. ransack
simple past
  1. ransacked
  2. ransacked
  3. ransacked
  4. ransacked
  5. ransacked
  6. ransacked
present perfect
  1. have ransacked
  2. have ransacked
  3. has ransacked
  4. have ransacked
  5. have ransacked
  6. have ransacked
past continuous
  1. was ransacking
  2. were ransacking
  3. was ransacking
  4. were ransacking
  5. were ransacking
  6. were ransacking
future
  1. shall ransack
  2. will ransack
  3. will ransack
  4. shall ransack
  5. will ransack
  6. will ransack
continuous present
  1. am ransacking
  2. are ransacking
  3. is ransacking
  4. are ransacking
  5. are ransacking
  6. are ransacking
subjunctive
  1. be ransacked
  2. be ransacked
  3. be ransacked
  4. be ransacked
  5. be ransacked
  6. be ransacked
diverse
  1. ransack!
  2. let's ransack!
  3. ransacked
  4. ransacking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor ransack:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorzoeken go through; ransack; rummage; search
leeghalen empty; gut; ransack; strip bare clean out; clear; clear out; drain; empty; finish; make empty; remove; remove what is inside; take out
plunderen empty; gut; ransack; strip bare cadge; collar; expropriate; filch; go thieving; loot; make off with; nick; pilfer; pillage; pinch; plunder; purloin; raid; rob; snatch; snitch; steal; swipe; take; take away
uitknijpen empty; gut; ransack; strip bare peg out; pinch out; squeeze dry; squeeze empty; squeeze out
uitpersen empty; gut; ransack; strip bare crush; squeeze
uitzuigen empty; gut; ransack; strip bare drain; suck out
- comb; despoil; foray; loot; pillage; plunder; reave; rifle; strip
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- search through

Verwante woorden van "ransack":

  • ransacking

Synoniemen voor "ransack":


Verwante definities voor "ransack":

  1. search thoroughly1
  2. steal goods; take as spoils1

Wiktionary: ransack

ransack
verb
  1. to loot or pillage

Cross Translation:
FromToVia
ransack plunderen; vernietigen saccagermettre à sac, mettre au pillage, dévaster.