Engels

Uitgebreide vertaling voor chop (Engels) in het Nederlands

chop:

chop [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the chop (cutlet)
    de karbonade; de kotelet
    • karbonade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kotelet [de ~] zelfstandig naamwoord

to chop werkwoord (chops, chopped, chopping)

  1. to chop (mince; chip; cut fine)
    fijnhakken; hakken; kleinhakken
    • fijnhakken werkwoord
    • hakken werkwoord (hak, hakt, hakte, hakten, gehakt)
    • kleinhakken werkwoord (hak klein, hakt klein, hakte klein, hakten klein, klein gehakt)
  2. to chop (split open; split; cleave; )
    splitsen; kloven; uiteensplijten; splijten; klieven
    • splitsen werkwoord (splits, splitst, splitsde, splitsden, gesplitst)
    • kloven werkwoord (kloof, klooft, kloofde, kloofden, gekloofd)
    • uiteensplijten werkwoord (splijt uiteen, splijtte uiteen, splijtten uiteen, uiteengespleten)
    • splijten werkwoord (splijt, speet, spleten, gespleten)
    • klieven werkwoord (klief, klieft, kliefde, kliefden, gekliefd)

Conjugations for chop:

present
  1. chop
  2. chop
  3. chops
  4. chop
  5. chop
  6. chop
simple past
  1. chopped
  2. chopped
  3. chopped
  4. chopped
  5. chopped
  6. chopped
present perfect
  1. have chopped
  2. have chopped
  3. has chopped
  4. have chopped
  5. have chopped
  6. have chopped
past continuous
  1. was chopping
  2. were chopping
  3. was chopping
  4. were chopping
  5. were chopping
  6. were chopping
future
  1. shall chop
  2. will chop
  3. will chop
  4. shall chop
  5. will chop
  6. will chop
continuous present
  1. am chopping
  2. are chopping
  3. is chopping
  4. are chopping
  5. are chopping
  6. are chopping
subjunctive
  1. be chopped
  2. be chopped
  3. be chopped
  4. be chopped
  5. be chopped
  6. be chopped
diverse
  1. chop!
  2. let's chop!
  3. chopped
  4. chopping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor chop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hakken heels
karbonade chop; cutlet
kloven mountain cleaves
kotelet chop; cutlet
- chop shot; chopper
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fijnhakken chip; chop; cut fine; mince
hakken chip; chop; cut fine; mince chop down; cut down; cut up; cut up in pieces; divide; fell; fritter away; separate; split
kleinhakken chip; chop; cut fine; mince
klieven chop; chop into small pieces; chop up; cleave; crack; split; split open cleave; cut; hew through
kloven chop; chop into small pieces; chop up; cleave; crack; split; split open cleave; cut; hew through
splijten chop; chop into small pieces; chop up; cleave; crack; split; split open
splitsen chop; chop into small pieces; chop up; cleave; crack; split; split open cleave; crack; differentiate; divide; divorce; itemise; itemize; part; separate; sever; split; split up; splitting; tear off
uiteensplijten chop; chop into small pieces; chop up; cleave; crack; split; split open
- chop up; hack

Verwante woorden van "chop":

  • chops

Synoniemen voor "chop":


Verwante definities voor "chop":

  1. a grounder that bounces high in the air1
  2. a tennis return made with a downward motion that puts backspin on the ball1
  3. a jaw1
    • I'll hit him on the chops1
  4. a small cut of meat including part of a rib1
  5. the irregular motion of waves (usually caused by wind blowing in a direction opposite to the tide)1
    • the boat headed into the chop1
  6. hit sharply1
  7. cut with a hacking tool1
  8. cut into pieces1
    • chop meat1
  9. strike sharply, as in some sports1
  10. form or shape by chopping1
    • chop a hole in the ground1
  11. move suddenly1

Wiktionary: chop

chop
noun
  1. cut of meat
chop
verb
  1. met een snelle slag met een mes of bijl een verbinding verbreken
noun
  1. een stuk vlees van een varken, kalf of lam

Cross Translation:
FromToVia
chop klieven; kloven kliebentransitiv; österreichisch, südostdeutsch umgangssprachlich: (Holz) der Länge nach zerteilen
chop wiegen wiegen — Kräuter fein hacken (mit einem Wiegemesser)
chop kotelet; karbonade; rib; ribstuk côtelette — cuis|fr côte détacher d’un animal et à laquelle on a laissé tenir une certaine quantité de viande.
chop hakken; houwen; kappen hachercouper en petits morceaux, avec un instrument tranchant (couteau, hachoir, mixeur...)
chop beitelen; snerpen; snijden; hakken; houwen; kappen; slijpen; uitknippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van chop