Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- sorrow:
-
Wiktionary:
- sorrow → smart, rouw
- sorrow → verdriet, pijn, zeer, loomheid, slapheid, traagheid, vadsigheid, slapte, stilstand, droefgeestigheid, melancholie, zwaarmoedigheid, weemoed, bedroefdheid, mistroostigheid, somberheid, afmatting, matheid, moeheid, vermoeidheid, vermoeienis, consternatie, ontsteltenis, verbijstering, verslagenheid, aftrek, apathie, dofheid, lusteloosheid, wezenloosheid, moedeloosheid, beproeving, droefheid, hartzeer, zieleleed, ergernis
Engels
Uitgebreide vertaling voor sorrow (Engels) in het Nederlands
sorrow:
-
the sorrow (grief; distress)
-
the sorrow (dejection; mournfulness; regret; melancholy; wistfulness; depression; sadness)
-
the sorrow (pain; grief; misery; distress; sadness)
-
the sorrow (misery; squalor; trouble; misfortune)
-
the sorrow (mournfulness; sadness)
-
the sorrow (sadness; melancholy)
de bedroefdheid -
the sorrow (grief; sadness)
de treurigheid
Vertaal Matrix voor sorrow:
Verwante woorden van "sorrow":
Synoniemen voor "sorrow":
Antoniemen van "sorrow":
Verwante definities voor "sorrow":
Wiktionary: sorrow
sorrow
Cross Translation:
Cross Translation: