Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. uniform:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor uniform:
    • bedrijfskleding
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. uniform:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor uniform (Engels) in het Nederlands

uniform:

uniform bijvoeglijk naamwoord

  1. uniform
    uniform; eenvormig
  2. uniform
    gelijkvormig
  3. uniform (smooth; flat; level; )
    vlak; effen; gelijk; egaal; glad; geslepen; strak; plat; vlakuit
    • vlak bijvoeglijk naamwoord
    • effen bijvoeglijk naamwoord
    • gelijk bijvoeglijk naamwoord
    • egaal bijvoeglijk naamwoord
    • glad bijvoeglijk naamwoord
    • geslepen bijvoeglijk naamwoord
    • strak bijvoeglijk naamwoord
    • plat bijvoeglijk naamwoord
    • vlakuit bijwoord
  4. uniform (homogeneous)
    homogeen; gelijkslachtig

uniform [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the uniform (outfit; costume; garments; )
    de uniform; de tenue
    • uniform [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tenue [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uniform:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelijk right
tenue clothes; clothing; costume; dress; fancy-dress; garments; outfit; uniform attire; clothes; clothing; costume; dress; garb; garments; gear; livery; outfit; togs
uniform clothes; clothing; costume; dress; fancy-dress; garments; outfit; uniform
vlak area; face; level
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eenvormig uniform identical
effen bluntly; close; close by; coarse; crude; even; flat; flatly; level; point blank; smooth; uniform; unwavering; vulgar plain
egaal bluntly; close; close by; coarse; crude; even; flat; flatly; level; point blank; smooth; uniform; unwavering; vulgar
gelijk bluntly; close; close by; coarse; crude; even; flat; flatly; level; point blank; smooth; uniform; unwavering; vulgar at once; directly; ditto; identical; immediately; instantly; now; right now; similar; the same
gelijkslachtig homogeneous; uniform alike; analogous; analogue; equivalent; similar
gelijkvormig uniform
geslepen bluntly; close; close by; coarse; crude; even; flat; flatly; level; point blank; smooth; uniform; unwavering; vulgar cunning; false; low; mean; nasty; polished; roguish; seasoned; sharp; sharpened; shrewd; slick; slippery; sly; smoothened; underhand; vicious; vile; well sharpened
glad bluntly; close; close by; coarse; crude; even; flat; flatly; level; point blank; smooth; uniform; unwavering; vulgar greasy; slippery; slithery
homogeen homogeneous; uniform
plat bluntly; close; close by; coarse; crude; even; flat; flatly; level; point blank; smooth; uniform; unwavering; vulgar banal; below the belt; coarse; commonplace; crude; evened; flat; flattened; gross; horizontal; nasty; racial; rotten; seedy; shabby; smoothed; stale; trite; trivial; unmannerly; unsavory; unsavoury; vapid; vulgar
strak bluntly; close; close by; coarse; crude; even; flat; flatly; level; point blank; smooth; uniform; unwavering; vulgar fixed; fossilised; fossilized; petrified; rigid; set; star; stern; stiff; taut; tight
uniform uniform
vlak bluntly; close; close by; coarse; crude; even; flat; flatly; level; point blank; smooth; uniform; unwavering; vulgar evened; flattened; horizontal; smoothed
- consistent; undifferentiated; unvarying
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlakuit bluntly; close; close by; coarse; crude; even; flat; flatly; level; point blank; smooth; uniform; unwavering; vulgar
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- similar; similiar

Verwante woorden van "uniform":

  • uniforms, uniformer, uniformest, uniformly

Synoniemen voor "uniform":


Antoniemen van "uniform":


Verwante definities voor "uniform":

  1. not differentiated1
  2. the same throughout in structure or composition1
  3. evenly spaced1
    • at regular (or uniform) intervals1
  4. always the same; showing a single form or character in all occurrences1
    • a street of uniform tall white buildings1
  5. clothing of distinctive design worn by members of a particular group as a means of identification1
  6. provide with uniforms1
    • The guards were uniformed1

Wiktionary: uniform

uniform
adjective
  1. unvarying
  2. consistent
  3. -
noun
  1. distinctive outfit as a means of identifying members of a group
uniform
adjective
  1. éénvormig, gelijkvormig

Cross Translation:
FromToVia
uniform tenue; uniform Uniformeinheitlicher Anzug, Bekleidung
uniform uniform einheitlich — einförmig; arm an Unterschieden; bewusst ohne Unterschiede
uniform uniform uniformecostume dont la forme, la couleur, les dispositions sont les mêmes pour tous ceux qui faire partie d’un même groupe.

User Translations:
Word Translation Votes
uniform bedrijfskleding 4

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van uniform



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uniform (Nederlands) in het Engels

uniform:

uniform bijvoeglijk naamwoord

  1. uniform (eenvormig)
    uniform

uniform [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de uniform (tenue)
    the uniform; the outfit; the costume; the garments; the dress; the clothing; the fancy-dress; the clothes
    • uniform [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outfit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • costume [the ~] zelfstandig naamwoord
    • garments [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dress [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clothing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fancy-dress [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clothes [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uniform:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clothes tenue; uniform gewaad; goed; kledij; kleding; kleertjes; kleren; plunje; tenue
clothing tenue; uniform aandoen; aankleden; aantrekken; gewaad; kleden; kleding; kledingstuk; kleren; plunje; tenue
costume tenue; uniform dracht; kleding; kleren; kostuum; maatpak; mantelkostuum; pak; plunje; tenue; uitdossing; verwachting; zwangerschap
dress tenue; uniform dracht; gewaad; japon; jurk; jurkje; kleding; kleren; livrei; robe; tenue; uitdossing; verwachting; zwangerschap
fancy-dress tenue; uniform
garments tenue; uniform gewaad; jurk; kleding; kleren; plunje; robe; tenue
outfit tenue; uniform benodigde; gewaad; kleding; kleren; livrei; monstering; outfit; outillage; plunje; tenue; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; uitzet; versiering
uniform tenue; uniform
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dress aandoen; aankleden; aantrekken; afwerken; garneren; kleden; opmaken; opsmukken; schotels garneren; uitmonsteren; versieren; zich aankleden; zich kleden; zich tooien
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uniform eenvormig; uniform effen; egaal; gelijk; gelijkslachtig; gelijkvormig; geslepen; glad; homogeen; plat; strak; vlak; vlakuit

Verwante woorden van "uniform":

  • uniformen, uniforms, uniformer, uniformere, uniforme

Verwante definities voor "uniform":

  1. speciale kleding voor mensen van een bepaalde (beroeps)groep2
    • de politie draagt een uniform2

Wiktionary: uniform

uniform
adjective
  1. éénvormig, gelijkvormig
uniform
noun
  1. piece of clothing worn uniformly for a specific activity
  2. distinctive outfit as a means of identifying members of a group
adjective
  1. unvarying
  2. consistent

Cross Translation:
FromToVia
uniform uniform Uniformeinheitlicher Anzug, Bekleidung
uniform uniform einheitlich — einförmig; arm an Unterschieden; bewusst ohne Unterschiede
uniform uniform uniformecostume dont la forme, la couleur, les dispositions sont les mêmes pour tous ceux qui faire partie d’un même groupe.

Computer vertaling door derden: