Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. log:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. log:
  2. logé:
  3. loggen:
  4. Wiktionary:
  5. Gebruikers suggesties voor log:
    • cumbersome


Engels

Uitgebreide vertaling voor log (Engels) in het Nederlands

log:

log [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the log (logbook; journal)
    het logboek
    • logboek [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the log (diary; journal; logbook)
    het dagboek; het journaal
    • dagboek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • journaal [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the log (fire wood)
    het brandhout
  4. the log (fire wood)
    blok hout; het houtblok
  5. the log
    – A record of transactions or events that take place within an IT managed environment. 1
    het logboek
    • logboek [het ~] zelfstandig naamwoord

to log werkwoord (logs, logged, logging)

  1. to log (heave the log; pay out the log-line; sail by the log)
    loggen
    • loggen werkwoord (log, logt, logde, logden, gelogd)

Conjugations for log:

present
  1. log
  2. log
  3. logs
  4. log
  5. log
  6. log
simple past
  1. logged
  2. logged
  3. logged
  4. logged
  5. logged
  6. logged
present perfect
  1. have logged
  2. have logged
  3. has logged
  4. have logged
  5. have logged
  6. have logged
past continuous
  1. was logging
  2. were logging
  3. was logging
  4. were logging
  5. were logging
  6. were logging
future
  1. shall log
  2. will log
  3. will log
  4. shall log
  5. will log
  6. will log
continuous present
  1. am logging
  2. are logging
  3. is logging
  4. are logging
  5. are logging
  6. are logging
subjunctive
  1. be logged
  2. be logged
  3. be logged
  4. be logged
  5. be logged
  6. be logged
diverse
  1. log!
  2. let's log!
  3. logged
  4. logging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor log:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blok hout fire wood; log
brandhout fire wood; log fuel wood
dagboek diary; journal; log; logbook journal
houtblok fire wood; log
journaal diary; journal; log; logbook journal; news; news bulletin
logboek journal; log; logbook journal
- logarithm
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loggen heave the log; log; pay out the log-line; sail by the log
- lumber

Verwante woorden van "log":


Synoniemen voor "log":


Verwante definities voor "log":

  1. measuring instrument that consists of a float that trails from a ship by a knotted line in order to measure the ship's speed through the water2
  2. a written record of events on a voyage (of a ship or plane)2
  3. a written record of messages sent or received2
    • they kept a log of all transmission by the radio station2
    • an email log2
  4. the exponent required to produce a given number2
  5. a segment of the trunk of a tree when stripped of branches2
  6. enter into a log, as on ships and planes2
  7. cut lumber, as in woods and forests2
  8. A record of transactions or events that take place within an IT managed environment.1

Wiktionary: log

log
verb
  1. het met een bijl in houtblokken hakken van boomstammen
  2. vaart bepalen
  3. stelselmatig registreren

Cross Translation:
FromToVia
log log LogNautik: Messgerät zur Bestimmung der Fahrgeschwindigkeit eines Schiffes
log geschiedenis historique — Fichier qui enregistre les actions qui se sont déroulées au cours du temps.

Verwante vertalingen van log



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor log (Nederlands) in het Engels

log:

log bijvoeglijk naamwoord

  1. log (loom; lijzig)
    sluggish; indolent; lazy; dawdling; inert; limp; tardy; passive; languid; dragging; drooping; slow; listless; lingering; shuffling; inactive; slow of understanding
  2. log (onsierlijk van gedaante; plomp; lomp)
    plump; squat; chubby; heavy
    • plump bijvoeglijk naamwoord
    • squat bijvoeglijk naamwoord
    • chubby bijvoeglijk naamwoord
    • heavy bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor log:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dawdling geaarzel; getalm; getreuzel
dragging afdreggen; afstropen; afzoeken; dreggen; geheel doorzoeken; gesleep; gesleur; slepen; wegslepen
lazy gemakzucht
lingering geaarzel; getalm; getreuzel
squat hurk; hurkzit; kniezit; kraakpand
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
limp hinken; kreupel lopen; mank lopen; mankgaan
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chubby log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp mollig; poezelig; volslank
dragging lijzig; log; loom aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
drooping lijzig; log; loom
inactive lijzig; log; loom apathisch; inactief; lethargisch
indolent lijzig; log; loom bezadigd; gezapig; laks; sloom; vadsig
inert lijzig; log; loom
languid lijzig; log; loom futloos; lamlendig; langzaam; lusteloos; mat; niet uitbundig; slap; sloom; traag
lazy lijzig; log; loom gemakzuchtig; langzaam; lui; sloom; traag; werkschuw
limp lijzig; log; loom energieloos; futloos; hangerig; lamlendig; landerig; lusteloos; slap
listless lijzig; log; loom energieloos; futloos; hangerig; lamlendig; landerig; langzaam; lusteloos; mat; slap; sloom; traag
passive lijzig; log; loom lijdelijk; passief
sluggish lijzig; log; loom langzaam; sloom; traag
squat log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp ineengedrongen
tardy lijzig; log; loom langzaam; sloom; traag
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dawdling lijzig; log; loom aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
heavy log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp beklemmend; heftig; hevig; intens; intensief; knellend; lastig; loden; loodzwaar; machtig; met een groot gewicht; moeilijk; moeilijk verteerbaar; niet makkelijk; nijpend; ongemakkelijk; slecht verteerbaar; smartelijk; zwaar
lingering lijzig; log; loom aarzelend; armetierig; besluitloos; dralend; kwijnend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
plump log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp bevleesd; bol; bolstaand; bolvormig; gevleesd; kogelvormig; lomp; mollig; onelegant; plomp; poezelig; volslank; welgedaan
shuffling lijzig; log; loom sloffend
slow lijzig; log; loom aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; lui; slepend; sloom; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend; werkschuw
slow of understanding lijzig; log; loom langzaam van begrip; traag van begrip

Verwante woorden van "log":


Wiktionary: log

log
adjective
  1. inert, lumbering, slow in movement
  2. difficult to carry, handle, manage or operate

Cross Translation:
FromToVia
log log LogNautik: Messgerät zur Bestimmung der Fahrgeschwindigkeit eines Schiffes
log clumsy; uncouth; rough klobigbezogen auf Finger, Hände: ungeschickt, ungelenk

logé:

logé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de logé (slaapgast; gast; slaper; overnachter)
    the guest; the overnight guest; the night guest; the guest for the night

Vertaal Matrix voor logé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
guest gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper gast; genodigde; introducé; invité
guest for the night gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper
night guest gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper
overnight guest gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper

Verwante woorden van "logé":


Wiktionary: logé


Cross Translation:
FromToVia
logé guest convive — Personne qui se trouver à un repas avec d’autres.
logé sojourner hôte(Féminin : hôtesse) Celui, celle qui donner l’hospitalité par humanité, par amitié, par bienveillance.

loggen:

loggen werkwoord (log, logt, logde, logden, gelogd)

  1. loggen
    to log; to heave the log; to pay out the log-line; to sail by the log
    • log werkwoord (logs, logged, logging)
    • heave the log werkwoord (heaves the log, hove the log, heaving the log)
    • pay out the log-line werkwoord (pays out the log-line, paid out the log-line, paying out the log-line)
    • sail by the log werkwoord (sails by the log, sailed by the log, sailing by the log)

Conjugations for loggen:

o.t.t.
  1. log
  2. logt
  3. logt
  4. loggen
  5. loggen
  6. loggen
o.v.t.
  1. logde
  2. logde
  3. logde
  4. logden
  5. logden
  6. logden
v.t.t.
  1. heb gelogd
  2. hebt gelogd
  3. heeft gelogd
  4. hebben gelogd
  5. hebben gelogd
  6. hebben gelogd
v.v.t.
  1. had gelogd
  2. had gelogd
  3. had gelogd
  4. hadden gelogd
  5. hadden gelogd
  6. hadden gelogd
o.t.t.t.
  1. zal loggen
  2. zult loggen
  3. zal loggen
  4. zullen loggen
  5. zullen loggen
  6. zullen loggen
o.v.t.t.
  1. zou loggen
  2. zou loggen
  3. zou loggen
  4. zouden loggen
  5. zouden loggen
  6. zouden loggen
en verder
  1. ben gelogd
  2. bent gelogd
  3. is gelogd
  4. zijn gelogd
  5. zijn gelogd
  6. zijn gelogd
diversen
  1. log!
  2. logt!
  3. gelogd
  4. loggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor loggen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
log blok hout; brandhout; dagboek; houtblok; journaal; logboek
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heave the log loggen
log loggen
pay out the log-line loggen
sail by the log loggen

Wiktionary: loggen

loggen
verb
  1. vaart bepalen
    • loggenlog
  2. stelselmatig registreren
    • loggenlog

Verwante vertalingen van log