Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
stark:
-
Wiktionary:
stark → sterk
stark → bar, duchtig, hard, straf, streng, zwaar, compleet, gans, heel, geheel, vol, volkomen, volslagen, totaal, volledig, bloot, naakt, onbedekt, onopgesmukt, absoluut, onvermengd, onvoorwaardelijk, volstrekt, zuiver, puur, in optima forma, perfect, volmaakt, eenvoudig, enkelvoudig, simpel, helder, louter, schoon, proper, rein, zindelijk, enkel - Gebruikers suggesties voor stark:
sterk, stijf -
Synoniemen voor "stark":
blunt; crude; unconditional
austere; severe; stern; plain
immoderate
arrant; complete; consummate; double-dyed; everlasting; gross; perfect; pure; sodding; staring; thoroughgoing; utter; unadulterated; unmitigated
bare; barren; bleak; desolate; inhospitable
-
Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor stark (Engels) in het Nederlands
Spelling Suggesties voor: stark
stark:
Vertaal Matrix voor stark:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | austere; bare; barren; bleak; blunt; crude; desolate; severe; stern |
Synoniemen voor "stark":
Verwante definities voor "stark":
Wiktionary: stark
stark
Cross Translation:
adjective
-
(archaic) strong; vigorous; powerful
- stark → sterk
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stark | → bar; duchtig; hard; straf; streng; zwaar | ↔ austère — Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux. |
• stark | → compleet; gans; heel; geheel; vol; volkomen; volslagen; totaal; volledig | ↔ entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue. |
• stark | → bloot; naakt; onbedekt; onopgesmukt | ↔ nu — Qui n’a pas de vêtements, qui dévêtir. |
• stark | → absoluut; onvermengd; onvoorwaardelijk; volstrekt; zuiver; puur; in optima forma; perfect; volkomen; volmaakt | ↔ parfait — Qui réunir toutes les qualités, sans nul mélange de défauts. |
• stark | → eenvoudig; enkelvoudig; simpel; helder; louter; schoon; proper; puur; rein; zindelijk; zuiver; bloot; enkel; absoluut; onvermengd; onvoorwaardelijk; volstrekt | ↔ pur — Qui est sans mélange. |
• stark | → bar; duchtig; hard; straf; streng; zwaar | ↔ sévère — Qui est rigide, sans indulgence. |
User Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
stark | sterk | 5 |
stark | stijf | 4 |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van stark
Nederlands