Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- stilt:
-
Wiktionary:
- stilt → stelt, steltloper
- stilt → stelt, paal, steltloper
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
Engels
Uitgebreide vertaling voor stilt (Engels) in het Nederlands
stilt:
Vertaal Matrix voor stilt:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stelt | stilt | wooden leg |
- | Australian stilt; Himantopus stilt; long-legs; longlegs; pile; piling; spile; stilt plover; stiltbird |
Verwante woorden van "stilt":
Synoniemen voor "stilt":
Verwante definities voor "stilt":
Wiktionary: stilt
stilt
Cross Translation:
noun
-
walking pole
- stilt → stelt
-
pillar
- stilt → stelt
-
bird
- stilt → steltloper
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stilt | → stelt | ↔ Stelze — Stange zum Verlängern eines Beines (paarweise verwendet) |
• stilt | → paal | ↔ Stelze — Pfahl bei einem Pfahlbau |
• stilt | → stelt | ↔ pilotis — Pilier servant de fondation |
• stilt | → stelt | ↔ échasse — Pieu de marche (1) |
• stilt | → steltloper | ↔ échasse — Oiseau (2) |
Verwante vertalingen van stilt
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stilt (Nederlands) in het Engels
stilt vorm van stillen:
Conjugations for stillen:
o.t.t.
- stil
- stilt
- stilt
- stillen
- stillen
- stillen
o.v.t.
- stilde
- stilde
- stilde
- stilden
- stilden
- stilden
v.t.t.
- heb gestild
- hebt gestild
- heeft gestild
- hebben gestild
- hebben gestild
- hebben gestild
v.v.t.
- had gestild
- had gestild
- had gestild
- hadden gestild
- hadden gestild
- hadden gestild
o.t.t.t.
- zal stillen
- zult stillen
- zal stillen
- zullen stillen
- zullen stillen
- zullen stillen
o.v.t.t.
- zou stillen
- zou stillen
- zou stillen
- zouden stillen
- zouden stillen
- zouden stillen
en verder
- ben gestild
- bent gestild
- is gestild
- zijn gestild
- zijn gestild
- zijn gestild
diversen
- stil!
- stilt!
- gestild
- stillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stillen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stop | halt; halte; halteplaats; oponthoud; stopplaats; vertraging | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alleviate | lessen; stillen | |
quench | lessen; stillen | laven; lenigen; lessen; tegoed doen |
staunch | stelpen; stillen | |
stop | stelpen; stillen | afhouden; afremmen; afzetten; beletten; beslissen; besluiten; blijven staan; blijven steken; dichten; dwarsbomen; dwarsliggen; ermee uitscheiden; ervanaf houden; gaten stoppen; halt houden; halthouden; haperen; inhouden; opgeven; ophouden; remmen; staken; stilhouden; stilstaan; stilzetten; stokken; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; temporiseren; tot staan brengen; tot stilstand brengen; uitscheiden; vastlopen; vertragen; weerhouden |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
staunch | ferm; fiks; flink; hecht; stevig |