Engels

Uitgebreide vertaling voor resist) (Engels) in het Nederlands

resist:

to resist werkwoord (resists, resisted, resisting)

  1. to resist (thwart; counteract; withstand; oppose)
    tegenwerken; tegengaan; tegenstreven; weerstreven
    • tegenwerken werkwoord (werk tegen, werkt tegen, werkte tegen, werkten tegen, tegengewerkt)
    • tegengaan werkwoord (ga tegen, gaat tegen, ging tegen, gingen tegen, tegengegaan)
    • tegenstreven werkwoord (streef tegen, streeft tegen, streefte tegen, streeften tegen, tegengestreefd)
    • weerstreven werkwoord (weerstreef, weerstreeft, weerstreefde, weerstreefden, weerstreefd)
  2. to resist (withstand)
    weerstaan
    • weerstaan werkwoord (weersta, weerstaat, weerstond, weerstonden, weerstaan)
  3. to resist (withstand)
  4. to resist (struggle; fight back)
    verzetten; protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen
    • verzetten werkwoord (verzet, verzette, verzetten, verzet)
    • protesteren werkwoord (protesteer, protesteert, protesteerde, protesteerden, geprotesteerd)
    • tegenspartelen werkwoord (spartel tegen, spartelt tegen, spartelde tegen, spartelden tegen, tegengesparteld)
    • tegenstribbelen werkwoord
  5. to resist (defend; keep away; keep off; hold off; keep out)
    verdedigen; verweren; afweren; weren
    • verdedigen werkwoord (verdedig, verdedigt, verdedigde, verdedigden, verdedigd)
    • verweren werkwoord (verweer, verweert, verweerde, verweerden, verweerd)
    • afweren werkwoord (weer af, weert af, weerde af, weerden af, afgeweerd)
    • weren werkwoord (weer, weert, weerde, weerden, geweerd)
  6. to resist

Conjugations for resist:

present
  1. resist
  2. resist
  3. resists
  4. resist
  5. resist
  6. resist
simple past
  1. resisted
  2. resisted
  3. resisted
  4. resisted
  5. resisted
  6. resisted
present perfect
  1. have resisted
  2. have resisted
  3. has resisted
  4. have resisted
  5. have resisted
  6. have resisted
past continuous
  1. was resisting
  2. were resisting
  3. was resisting
  4. were resisting
  5. were resisting
  6. were resisting
future
  1. shall resist
  2. will resist
  3. will resist
  4. shall resist
  5. will resist
  6. will resist
continuous present
  1. am resisting
  2. are resisting
  3. is resisting
  4. are resisting
  5. are resisting
  6. are resisting
subjunctive
  1. be resisted
  2. be resisted
  3. be resisted
  4. be resisted
  5. be resisted
  6. be resisted
diverse
  1. resist!
  2. let's resist!
  3. resisted
  4. resisting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor resist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afweren defending
tegengaan damming
verdedigen defending
verweren defending; weathering
weren defending
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afweren defend; hold off; keep away; keep off; keep out; resist field; foil; parry; ward off
iets weerstaan resist; withstand
protesteren fight back; resist; struggle bluster; complain; crackle; deny; grumble; mumble; mutter; object; protest; rebut; refute; remonstrate; sputter
tegengaan counteract; oppose; resist; thwart; withstand
tegenspartelen fight back; resist; struggle
tegenstreven counteract; oppose; resist; thwart; withstand
tegenstribbelen fight back; resist; struggle
tegenwerken counteract; oppose; resist; thwart; withstand cross; hinder; make it difficult; make it hard; oppose; prevent; sabotage; stem; stop; thwart; upset
verdedigen defend; hold off; keep away; keep off; keep out; resist guard; herd; protect; safeguard; shield; watch over
verweren defend; hold off; keep away; keep off; keep out; resist outvote; reject; vote down
verzet tonen resist
verzetten fight back; resist; struggle convert; dislocate; move; move over; reduce; remove; resolve; shift; simplify; trace back; transfer; transform
weerstaan resist; withstand
weerstreven counteract; oppose; resist; thwart; withstand
weren defend; hold off; keep away; keep off; keep out; resist avert; field; foil; keep out; parry; prevent; ward off
zich verzetten resist
- balk; baulk; defy; dissent; fend; hold out; jib; protest; refuse; reject; stand; stand firm; withstand
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- kick against; offer resistance

Verwante woorden van "resist":

  • resisting, resistive

Synoniemen voor "resist":


Antoniemen van "resist":


Verwante definities voor "resist":

  1. withstand the force of something1
    • The trees resisted her1
  2. stand up or offer resistance to somebody or something1
  3. express opposition through action or words1
  4. refuse to comply1
  5. elude, especially in a baffling way1
  6. resist immunologically the introduction of some foreign tissue or organ1

Wiktionary: resist

resist
phrase
  1. tegengaan, het hoofd bieden
verb
  1. weerstand bieden door wilde bewegingen te maken
  2. weerstand bieden
  3. weerstand bieden aan iets
  4. stand houden, weerstand bieden aan

Cross Translation:
FromToVia
resist achteruitlopen; terugdeinzen; teruggaan; achteruitgaan; terrein verliezen; teruglopen; verlopen; aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven; toegeven; afstaan; wijken reculertirer ou pousser un objet en arrière.
resist tegenspartelen; tegenstreven; weerstaan; zich verzetten résister — Ne pas céder, ou céder difficilement au choc, à la pression, à l’action d’un autre corps, à une force, à un effort quelconque.


Wiktionary: resist)

resist)
verb
  1. iemand tegenwerken

Verwante vertalingen van resist)