Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. jawbone:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor jawbone (Engels) in het Nederlands

jawbone:

jawbone [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the jawbone (mandible)
    het kaakbeen
    • kaakbeen [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the jawbone (chin; mandible; maxilla)
    de kinnebak; kaakgestel

Vertaal Matrix voor jawbone:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kaakbeen jawbone; mandible
kaakgestel chin; jawbone; mandible; maxilla
kinnebak chin; jawbone; mandible; maxilla
- jowl; lower jaw; lower jawbone; mandible; mandibula; mandibular bone; submaxilla
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- schmoose; schmooze; shmoose; shmooze

Verwante woorden van "jawbone":

  • jawbones

Synoniemen voor "jawbone":

  • lower jaw; mandible; mandibula; mandibular bone; submaxilla; lower jawbone; jowl; jaw; articulator
  • shmooze; shmoose; schmooze; schmoose; chew the fat; shoot the breeze; chat; confabulate; confab; chitchat; chatter; chaffer; natter; gossip; jaw; claver; visit

Verwante definities voor "jawbone":

  1. the jaw in vertebrates that is hinged to open the mouth1
  2. talk idly or casually and in a friendly way1

Wiktionary: jawbone

jawbone
noun
  1. any of the bones in the jaw

Cross Translation:
FromToVia
jawbone kaak; kakement mâchoirechacun des deux parties osseuses de la bouche dans lesquelles les dents enchâsser.

Computer vertaling door derden: