Engels

Uitgebreide vertaling voor cheering (Engels) in het Nederlands

cheering:

cheering [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cheering
    het gejuich; de jubel
    • gejuich [het ~] zelfstandig naamwoord
    • jubel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the cheering (cheers; rejoicing; exultation; jubilation)
    het gejoel; het gejubel
    • gejoel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gejubel [het ~] zelfstandig naamwoord

cheering bijvoeglijk naamwoord

  1. cheering (heartwarming; heartening)
    hartsterkend

Vertaal Matrix voor cheering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gejoel cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing
gejubel cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing
gejuich cheering
jubel cheering
- shouting
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hartsterkend cheering; heartening; heartwarming
- comforting; satisfying
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bracing; stimulating

Verwante woorden van "cheering":


Synoniemen voor "cheering":


Verwante definities voor "cheering":

  1. providing freedom from worry1
  2. encouragement in the form of cheers from spectators1

Wiktionary: cheering


Cross Translation:
FromToVia
cheering boertig; luimig; schertsend; eigenaardig; gek; raar; vreemd; vreemdsoortig; wonderlijk; grappig; lachwekkend; koddig; komisch; moppig; amusant; aardig; leuk; vermakelijk drôle — Comique, marrant, rigolo. (Sens général).

cheering vorm van cheer:

cheer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cheer (applause; ovation; acclaim)
    het applaus; applaudiseren; het handgeklap; het open doekje; het klappen; de ovatie
  2. the cheer (encouragement; consolation)
    de bemoediging; de stimulering
  3. the cheer
    de vreugdekreet; de jubelkreet; vreugdeschreeuw
  4. the cheer (ovation; acclaim; applause)
    de toejuiching
  5. the cheer (whoop of delight; shout of joy)
    vreugdegeschreeuw

to cheer werkwoord (cheers, cheered, cheering)

  1. to cheer (applaud; acclaim; hurray)
    toejuichen; bejubelen
    • toejuichen werkwoord (juich toe, juicht toe, juichte toe, juichten toe, toegejuicht)
    • bejubelen werkwoord (bejubel, bejubelt, bejubelde, bejubelden, bejubeld)
  2. to cheer (make happy; delight; gladden; )
    verheugd; verblijden; plezieren; in verrukking brengen; blij maken; verrukken
    • verheugd werkwoord
    • verblijden werkwoord (verblijd, verblijdt, verblijdde, verblijdden, verblijd)
    • plezieren werkwoord (plezier, pleziert, plezierde, plezierden, geplezierd)
    • in verrukking brengen werkwoord (breng in verrukking, brengt in verrukking, bracht in verrukking, brachten in verrukking, in verrukking gebracht)
    • blij maken werkwoord (maak blij, maakt blij, maakte blij, maakten blij, blij gemaakt)
    • verrukken werkwoord (verruk, verrukt, verrukte, verrukten, verrukt)

Conjugations for cheer:

present
  1. cheer
  2. cheer
  3. cheers
  4. cheer
  5. cheer
  6. cheer
simple past
  1. cheered
  2. cheered
  3. cheered
  4. cheered
  5. cheered
  6. cheered
present perfect
  1. have cheered
  2. have cheered
  3. has cheered
  4. have cheered
  5. have cheered
  6. have cheered
past continuous
  1. was cheering
  2. were cheering
  3. was cheering
  4. were cheering
  5. were cheering
  6. were cheering
future
  1. shall cheer
  2. will cheer
  3. will cheer
  4. shall cheer
  5. will cheer
  6. will cheer
continuous present
  1. am cheering
  2. are cheering
  3. is cheering
  4. are cheering
  5. are cheering
  6. are cheering
subjunctive
  1. be cheered
  2. be cheered
  3. be cheered
  4. be cheered
  5. be cheered
  6. be cheered
diverse
  1. cheer!
  2. let's cheer!
  3. cheered
  4. cheering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor cheer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
applaudiseren acclaim; applause; cheer; ovation
applaus acclaim; applause; cheer; ovation
bemoediging cheer; consolation; encouragement comfort; consolation; encouragement; relief
handgeklap acclaim; applause; cheer; ovation
jubelkreet cheer
klappen acclaim; applause; cheer; ovation blows with the fist; cracks; physical violence; punch; smacks
open doekje acclaim; applause; cheer; ovation
ovatie acclaim; applause; cheer; ovation
stimulering cheer; consolation; encouragement impulse; incitement; stimulant; stimulation; stimulus; thrill
toejuichen encouragement; motivation; stimulation; support
toejuiching acclaim; applause; cheer; ovation
vreugdegeschreeuw cheer; shout of joy; whoop of delight
vreugdekreet cheer
vreugdeschreeuw cheer
- cheerfulness; sunniness; sunshine
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bejubelen acclaim; applaud; cheer; hurray
blij maken brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish cheer up; comfort; gladden; make someone glad; make someone happy; oblige someone with; please
in verrukking brengen brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish
klappen applaud; blab; burst; chat; chatter; clap; explode; have a conversation; narrate; rattle; relate; snap; speak; talk; tell
plezieren brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish enjoy; love; please; pleasures; suit
toejuichen acclaim; applaud; cheer; hurray cheer on; encourage; fire; incite; inspire; strike into
verblijden brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish
verheugd brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish
verrukken brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish
- barrack; cheer up; chirk up; embolden; exhort; hearten; inspire; jolly along; jolly up; pep up; recreate; root on; urge; urge on
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verheugd delighted; glad; happy; pleased; satisfied
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
verrukken entrance
- viva; vivat

Verwante woorden van "cheer":


Synoniemen voor "cheer":


Antoniemen van "cheer":


Verwante definities voor "cheer":

  1. the quality of being cheerful and dispelling gloom1
  2. a cry or shout of approval1
  3. show approval or good wishes by shouting1
    • everybody cheered the birthday boy1
  4. spur on or encourage especially by cheers and shouts1
    • The crowd cheered the demonstrating strikers1
  5. become cheerful1
  6. cause (somebody) to feel happier or more cheerful1
  7. give encouragement to1

Wiktionary: cheer

cheer
verb
  1. met gejuich begroeten

Cross Translation:
FromToVia
cheer aanmoedigen ermutigen — jemandem zureden, etwas zu tun
cheer jubelen; juichen jubelnlautstark Freude ausdrücken
cheer verblijden; verheugen réjouirdonner de la joie.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van cheering