Engels

Uitgebreide vertaling voor subside (Engels) in het Nederlands

subside:

subside [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the subside (weakening)
    verzwakken; afzwakken; verslappen

to subside werkwoord (subsides, subsided, subsiding)

  1. to subside (be going down hill; prolapse; sink; sag; go under)
    vervallen; wegglijden; inzinken; aftakelen; afzakken; afglijden; wegzinken
    • vervallen werkwoord (verval, vervalt, verviel, vervielen, vervallen)
    • wegglijden werkwoord (glijd weg, glijdt weg, gleed weg, gleden weg, weggegleden)
    • inzinken werkwoord (zink in, zinkt in, zonk in, zonken in, ingezonken)
    • aftakelen werkwoord (takel af, takelt af, takelde af, takelden af, afgetakeld)
    • afzakken werkwoord (zak af, zakt af, zakte af, zakten af, afgezakt)
    • afglijden werkwoord (glijd af, glijdt af, gleed af, gleden af, afgegleden)
    • wegzinken werkwoord (zink weg, zinkt weg, zonk weg, zonken weg, weggezonken)
  2. to subside (sag; prolapse; sink; )
    verzakken
    • verzakken werkwoord (verzak, verzakt, verzakte, verzakten, verzakt)
  3. to subside (sink in; prolapse; sag; cave in; bulge out)
    wegzakken; zakken in
    • wegzakken werkwoord (zak weg, zakt weg, zakte weg, zakten weg, weggezakt)
    • zakken in werkwoord
  4. to subside (spend one's fury; blow out; burn out)
    uitwoeden; uitrazen
    • uitwoeden werkwoord (woed uit, woedt uit, woedde uit, woedden uit, uitgewoed)
    • uitrazen werkwoord (raas uit, raast uit, raaste uit, raasten uit, uitgeraast)
  5. to subside (cave in; slump; collapse; crumble down; relapse)
    inzakken; in elkaar zakken; inzinken; invallen
    • inzakken werkwoord (zak in, zakt in, zakte in, zakten in, ingezakt)
    • in elkaar zakken werkwoord
    • inzinken werkwoord (zink in, zinkt in, zonk in, zonken in, ingezonken)
    • invallen werkwoord (val in, valt in, viel in, vielen in, ingevallen)
  6. to subside (calm down; allay; cool down; soothe)
    tot bedaren komen; uitwoeden; wegsterven; verflauwen; luwen
    • tot bedaren komen werkwoord
    • uitwoeden werkwoord (woed uit, woedt uit, woedde uit, woedden uit, uitgewoed)
    • wegsterven werkwoord (sterf weg, sterft weg, stierf weg, stierven weg, weggestorven)
    • verflauwen werkwoord (verflauw, verflauwt, verflauwde, verflauwden, verflauwd)
    • luwen werkwoord (luw, luwt, luwde, luwden, geluwd)
  7. to subside (shrink; diminish; shrivel; )
    ineenkrimpen; ineenschrompelen; schrompelen
    • ineenkrimpen werkwoord (krimp ineen, krimpt ineen, kromp ineen, krompen ineen, ineengekrompen)
    • ineenschrompelen werkwoord (schrompel ineen, schrompelt ineen, schrompelde ineen, schrompelden ineen, ineengeschrompeld)
    • schrompelen werkwoord (schrompel, schrompelt, schrompelde, schrompelden, geschrompeld)

Conjugations for subside:

present
  1. subside
  2. subside
  3. subsides
  4. subside
  5. subside
  6. subside
simple past
  1. subsided
  2. subsided
  3. subsided
  4. subsided
  5. subsided
  6. subsided
present perfect
  1. have subsided
  2. have subsided
  3. has subsided
  4. have subsided
  5. have subsided
  6. have subsided
past continuous
  1. was subsiding
  2. were subsiding
  3. was subsiding
  4. were subsiding
  5. were subsiding
  6. were subsiding
future
  1. shall subside
  2. will subside
  3. will subside
  4. shall subside
  5. will subside
  6. will subside
continuous present
  1. am subsiding
  2. are subsiding
  3. is subsiding
  4. are subsiding
  5. are subsiding
  6. are subsiding
subjunctive
  1. be subsided
  2. be subsided
  3. be subsided
  4. be subsided
  5. be subsided
  6. be subsided
diverse
  1. subside!
  2. let's subside!
  3. subsided
  4. subsiding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor subside:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzwakken subside; weakening
invallen invading
inzakken collapsing; going down; plummeting; sliding; slumping
inzinken going under; hollow; prolapse; sinking; sinking in; subsidence
uitrazen blowing out; raging out
verslappen subside; weakening
vervallen elapsing; lapsing; passing
verzwakken subside; weakening
wegglijden slipping away
wegsterven die away
wegzakken going down; sinking; subsiding
wegzinken going under; hollow; prolapse; sinking; sinking in; subsidence
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afglijden be going down hill; go under; prolapse; sag; sink; subside slide down; slide off; slip off
aftakelen be going down hill; go under; prolapse; sag; sink; subside be going down hill; be lost; cease; come down; fall away; weaken
afzakken be going down hill; go under; prolapse; sag; sink; subside
in elkaar zakken cave in; collapse; crumble down; relapse; slump; subside
ineenkrimpen diminish; dwindle; shrink; shrink back; shrivel; shrivel up; subside; wizen
ineenschrompelen diminish; dwindle; shrink; shrink back; shrivel; shrivel up; subside; wizen
invallen cave in; collapse; crumble down; relapse; slump; subside break into; come in; deputise; deputize; enter; enter by force; fall in; force one's way in; invade; penetrate; substitute
inzakken cave in; collapse; crumble down; relapse; slump; subside collapse; prolapse; sag; slump
inzinken be going down hill; cave in; collapse; crumble down; go under; prolapse; relapse; sag; sink; slump; subside
luwen allay; calm down; cool down; soothe; subside
schrompelen diminish; dwindle; shrink; shrink back; shrivel; shrivel up; subside; wizen shrivel up; wither
tot bedaren komen allay; calm down; cool down; soothe; subside
uitrazen blow out; burn out; spend one's fury; subside
uitwoeden allay; blow out; burn out; calm down; cool down; soothe; spend one's fury; subside
verflauwen allay; calm down; cool down; soothe; subside fade; slacken; weaken
verslappen abate; adulterate; become weak; dilute; enervate; enfeeble; fade; lessen; lose strength; slacken; weaken
vervallen be going down hill; go under; prolapse; sag; sink; subside be shortcoming; crumble; decay; decline; decrease; deteriorate; disintegrate; dwindle; elapse; expire; fall apart; fall into decay; fall to bits; fall to pieces; go by; go thieving; go to ruin; incline; pass; remove; shelve; shrink; slant; slope; take away; wain
verzakken cave in; collapse; give way; prolapse; sag; sink; subside
verzwakken abate; adulterate; be going down hill; be lost; become weak; cease; come down; dilute; enervate; enfeeble; fall away; lessen; lose strength; weaken
wegglijden be going down hill; go under; prolapse; sag; sink; subside be going down hill; be lost; cease; come down; fall away; weaken
wegsterven allay; calm down; cool down; soothe; subside
wegzakken bulge out; cave in; prolapse; sag; sink in; subside doze off; drop off; drowse off
wegzinken be going down hill; go under; prolapse; sag; sink; subside
zakken in bulge out; cave in; prolapse; sag; sink in; subside
- lessen; settle; sink
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vervallen decrepit; elapsed; expired; kicked off; lapsed; worn; worn out; worn with age

Verwante woorden van "subside":


Synoniemen voor "subside":


Verwante definities voor "subside":

  1. wear off or die down1
    • The pain subsided1
  2. descend into or as if into some soft substance or place1
    • She subsided into the chair1
  3. sink down or precipitate1
    • the mud subsides when the waters become calm1
  4. sink to a lower level or form a depression1
    • the valleys subside1

Wiktionary: subside

subside
verb
  1. to sink or fall to the bottom; to settle, as lees
  2. to tend downward; to become lower; to descend; to sink
  3. to fall into a state of quiet; to cease to rage; to be [calmed]; to settle down; to become tranquil; to abate
subside
verb
  1. minder hard gaan waaien, minder hevig worden