Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: barker

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: barker

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

barker:
- klantenlokker; aanlokker; aanbrenger; stoepier; runner
Wiktionary:
- barker → schreeuwer, schreeuwlelijk

Engels

Uitgebreide vertaling voor barker (Engels) in het Nederlands

barker:

barker [the ~] zelfstandig naamwoord

the barker (touter; attractor)
klantenlokker; aanlokker; de aanbrenger; stoepier; de runner
- klantenlokker [znw.] zelfstandig naamwoord
- aanlokker [znw.] zelfstandig naamwoord
- aanbrenger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- stoepier [znw.] zelfstandig naamwoord
- runner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor barker:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanbrenger	attractor; barker; touter	informer; snooper
aanlokker	attractor; barker; touter
klantenlokker	attractor; barker; touter
runner	attractor; barker; touter
stoepier	attractor; barker; touter
-	bow-wow; doggie; doggy; pooch

Verwante woorden van "barker":

barkers

Synoniemen voor "barker":

promoter; booster; plugger
pooch; doggie; doggy; bow-wow; dog; domestic dog; Canis familiaris

Verwante definities voor "barker":

informal terms for dogs¹
someone who stands in front of a show (as at a carnival) and gives a loud colorful sales talk to potential customers¹

Wiktionary: barker

Cross Translation:

From	To	Via
• barker	→ schreeuwer; schreeuwlelijk	↔ aboyeur — chasse\|fr chien qui aboyer à la vue du sanglier, sans en approcher.

Computer vertaling door derden:

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University