Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. connector:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. connector:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor connector (Engels) in het Nederlands

connector:

connector [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the connector
    het verbindingsstuk
  2. the connector
    – A software component designed to support connections between products. 1
  3. the connector
    – Any one-dimensional (1-D) shape that can be glued between two shapes in a drawing to connect the shapes. 1
    de verbindingslijn

Vertaal Matrix voor connector:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verbindingslijn connector line of communication
verbindingsstuk connector
- connecter; connection; connective; connexion
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
connector connector

Verwante woorden van "connector":

  • connectors

Synoniemen voor "connector":


Verwante definities voor "connector":

  1. an instrumentality that connects2
    • he didn't have the right connector between the amplifier and the speakers2
  2. A software component designed to support connections between products.1
  3. Any one-dimensional (1-D) shape that can be glued between two shapes in a drawing to connect the shapes.1

Wiktionary: connector

connector
noun
  1. mating pair of devices

Cross Translation:
FromToVia
connector stekker SteckerElektrotechnik: Vorrichtung mit einem oder mehreren heraustretenden Stiften zur Herstellung einer elektrischen Verbindung

Connector:


Verwante definities voor "Connector":

  1. A communications service used to exchange documents with your trading partners or your internal systems.1



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor connector (Nederlands) in het Engels

connector:

connector

  1. connector
    the connector
    – A software component designed to support connections between products. 1

Vertaal Matrix voor connector:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
connector connector verbindingslijn; verbindingsstuk

Wiktionary: connector

connector
noun
  1. mating pair of devices