Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: housewife

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: housewife

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

housewife:
- huisvrouw
Wiktionary:
- housewife → huisvrouw
- housewife → huisvrouw

Engels

Uitgebreide vertaling voor housewife (Engels) in het Nederlands

housewife:

housewife [the ~] zelfstandig naamwoord

the housewife
de huisvrouw
- huisvrouw [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor housewife:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
huisvrouw	housewife
-	homemaker; lady of the house; woman of the house

Verwante woorden van "housewife":

housewives, housewifely

Synoniemen voor "housewife":

homemaker; lady of the house; woman of the house; wife; married woman

Verwante definities voor "housewife":

a wife who manages a household while her husband earns the family income¹

Wiktionary: housewife

housewife

noun

female head of household
- housewife → huisvrouw

housewife

noun

een vrouw die thuisblijft om het huishouden te doen
- huisvrouw → housewife

Cross Translation:

From	To	Via
• housewife	→ huisvrouw	↔ Hausfrau — eine Frau, die Hausarbeiten erledigt
• housewife	→ huisvrouw	↔ femme au foyer — femme, souvent mère, qui n’a pas d’activité professionnelle.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University