Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. manger:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor manger (Engels) in het Nederlands

manger:

manger [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the manger
    voederbak voor dieren
  2. the manger (cow shed; shed)
    koestal
    • koestal [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor manger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koestal cow shed; manger; shed
voederbak voor dieren manger
- trough

Synoniemen voor "manger":


Verwante definities voor "manger":

  1. a container (usually in a barn or stable) from which cattle or horses feed1

Wiktionary: manger

manger
noun
  1. trough for animals to eat from
manger
noun
  1. voederbak

Cross Translation:
FromToVia
manger krib KrippeLandwirtschaft, Forstwirtschaft: der Futtertrog, die Futterrinne, eine überdachte Futterstelle
manger bak; drenkbak; eetbak; drinktrog; krib; trog auge — Traductions à trier suivant le sens