Engels

Uitgebreide vertaling voor marriage (Engels) in het Nederlands

marriage:

marriage [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the marriage (matrimony; marital state; consummation of marriage; )
    de echtverbintenis; de huwelijk; de echt; burgerlijke staat
  2. the marriage (wedding)
    de bruiloft; de trouwerij
  3. the marriage (wedding)
    het huwelijksfeest; het bruiloftsfeest; de trouwerij
  4. the marriage (wedding)
    de huwelijksvoltrekking
  5. the marriage (wedding)
    de huwelijkssluiting
  6. the marriage (wedding day; wedding anniversary)
    de huwelijksdag; de trouwdag; bruiloftsdag
  7. the marriage
    de huwelijk
    • huwelijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor marriage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruiloft marriage; wedding wedding ceremony
bruiloftsdag marriage; wedding anniversary; wedding day
bruiloftsfeest marriage; wedding
burgerlijke staat consummation of marriage; marital state; marital union; marriage; matrimonial band; matrimony; wedlock civil class; marital status
echt consummation of marriage; marital state; marital union; marriage; matrimonial band; matrimony; wedlock
echtverbintenis consummation of marriage; marital state; marital union; marriage; matrimonial band; matrimony; wedlock
huwelijk consummation of marriage; marital state; marital union; marriage; matrimonial band; matrimony; wedlock wedding ceremony
huwelijksdag marriage; wedding anniversary; wedding day
huwelijksfeest marriage; wedding
huwelijkssluiting marriage; wedding
huwelijksvoltrekking marriage; wedding
trouwdag marriage; wedding anniversary; wedding day
trouwerij marriage; wedding
- man and wife; marriage ceremony; married couple; matrimony; spousal relationship; union; wedding; wedlock
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
echt actual; effectively; every inch; genuine; in fact; in heart and soul; in truth; indeed; it's true; real; really; serious; straight; sure; sure enough; to be sure; truly; unadulterated

Verwante woorden van "marriage":


Synoniemen voor "marriage":


Verwante definities voor "marriage":

  1. the act of marrying; the nuptial ceremony1
    • their marriage was conducted in the chapel1
  2. two people who are married to each other1
    • his second marriage was happier than the first1
  3. the state of being a married couple voluntarily joined for life (or until divorce)1
    • a long and happy marriage1
  4. a close and intimate union1
    • the marriage of music and dance1
    • a marriage of ideas1

Wiktionary: marriage

marriage
noun
  1. wedding
  2. union of two people
  3. state of being married
marriage
noun
  1. ambtelijke of kerkelijke verbintenis tussen twee personen.

Cross Translation:
FromToVia
marriage huwelijk Ehe — gesetzlich oder kirchlich anerkannte und durchgeführte Verbindung von Mann und Frau
marriage echt; echtverbintenis; huwelijk; trouwfeest mariageunion de deux personnes reconnue de façon officielle par la loi ou les règles en vigueur localement, dans le but de s’unir à vie en formant un couple.
marriage huwelijk; bruiloft; bruiloftgasten noce — (au pluriel) mariage.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van marriage