Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nickname:
  2. nick-name:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor nickname (Engels) in het Nederlands

nickname:

nickname [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the nickname (pet name)
    de bijnaam
    • bijnaam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the nickname (pet name)
    de spotnaam; spottende naam
  3. the nickname
    de troetelnaam
  4. the nickname (sobriquet)
    de scheldnaam
  5. the nickname
    – A user-friendly name displayed in place of a network location, e-mail address, or other, more formal name. 1
    de bijnaam
    • bijnaam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nickname:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijnaam nickname; pet name
scheldnaam nickname; sobriquet
spotnaam nickname; pet name
spottende naam nickname; pet name
troetelnaam nickname
- byname; cognomen; moniker; sobriquet; soubriquet
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dub

Verwante woorden van "nickname":

  • nicknames

Synoniemen voor "nickname":


Verwante definities voor "nickname":

  1. a familiar name for a person (often a shortened version of a person's given name)2
    • Joe's mother would not use his nickname and always called him Joseph2
    • Henry's nickname was Slim2
  2. a descriptive name for a place or thing2
    • the nickname for the U.S. Constitution is `Old Ironsides'2
  3. give a nickname to2
  4. A user-friendly name displayed in place of a network location, e-mail address, or other, more formal name.1
  5. When used with merge replication system tables, a name for another Subscriber that is known to already have a specified generation of updated data.1

Wiktionary: nickname

nickname
noun
  1. familiar, invented given name
nickname
noun
  1. een breed bekende, niet-officiële naam van een persoon, een groep van personen of een zaak

Cross Translation:
FromToVia
nickname bijnaam Spitzname — Übername, Beiname, den jemand einer vertrauten Person verleiht und der einen positiven (freundlichen, scherzhaften) oder auch negativen (abwertenden, spöttischen) Bedeutungsaspekt enthält
nickname dopen baptiser — (religion) rendre chrétien par le baptême.
nickname bijnaam surnom — Nom ajouté au nom propre d’une personne

nick-name:

nick-name [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the nick-name
    de koosnaam
    • koosnaam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nick-name:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koosnaam nick-name