Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. obedient:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor obediently (Engels) in het Nederlands

obediently:


Vertaal Matrix voor obediently:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- yieldingly

Synoniemen voor "obediently":

  • yieldingly

Antoniemen van "obediently":

  • disobediently

Verwante definities voor "obediently":

  1. in an obedient manner1
    • obediently she slipped off her right shoe and stocking1

Wiktionary: obediently

obediently
adverb
  1. in an obedient manner

obedient:

obedient bijvoeglijk naamwoord

  1. obedient (submissive; docile; servient; )
    gehoorzaam
  2. obedient (submissive; docile; meek)
    volgzaam; dienstbaar; slaafs; gedienstig

Vertaal Matrix voor obedient:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dienstbaar docile; meek; obedient; submissive obliging; servient; tractable; willing
gedienstig docile; meek; obedient; submissive assistent; attentive; complaisant; considerate; helpful; obliging
gehoorzaam cooperative; docile; obedient; servient; submissive; tractable; willing
slaafs docile; meek; obedient; submissive fawning; humble; obsequious; servile; slavishly; submissive
volgzaam docile; meek; obedient; submissive amenable; docile; humble; malleable; meek; pliable; slavishly; submissive

Verwante woorden van "obedient":


Synoniemen voor "obedient":


Antoniemen van "obedient":


Verwante definities voor "obedient":

  1. dutifully complying with the commands or instructions of those in authority1
    • an obedient soldier1
    • obedient children1
    • a little man obedient to his wife1
    • the obedient colonies...are heavily taxed; the refractory remain unburdened1

Wiktionary: obedient

obedient
adjective
  1. willing to comply with the commands
obedient
adjective
  1. bereid gehoor te geven aan regels of bevelen
  2. bereidwillig, gehoorzaam
  3. volgzaam, bereid, gehoorzaam

Cross Translation:
FromToVia
obedient gedwee; gehoorzaam; gewillig; mak; tam; volgzaam obéissant — Qui obéir.