Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. slobber:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. slobberen:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor slobber (Engels) in het Nederlands

slobber:

to slobber werkwoord (slobbers, slobbered, slobbering)

  1. to slobber (slaver; dribble; jabber; )
    kwijlen; zeveren
    • kwijlen werkwoord (kwijl, kwijlt, kwijlde, kwijlden, gekwijld)
    • zeveren werkwoord (zever, zevert, zeverde, zeverden, gezeverd)
  2. to slobber (cough up slime; drivel; slaver)
    slijm opgeven; slijmen
    • slijm opgeven werkwoord (geef slijm op, geeft slijm op, gaf slijm op, gaven slijm op, slijm opgegeven)
    • slijmen werkwoord (slijm, slijmt, slijmde, slijmden, geslijmd)

Conjugations for slobber:

present
  1. slobber
  2. slobber
  3. slobbers
  4. slobber
  5. slobber
  6. slobber
simple past
  1. slobbered
  2. slobbered
  3. slobbered
  4. slobbered
  5. slobbered
  6. slobbered
present perfect
  1. have slobbered
  2. have slobbered
  3. has slobbered
  4. have slobbered
  5. have slobbered
  6. have slobbered
past continuous
  1. was slobbering
  2. were slobbering
  3. was slobbering
  4. were slobbering
  5. were slobbering
  6. were slobbering
future
  1. shall slobber
  2. will slobber
  3. will slobber
  4. shall slobber
  5. will slobber
  6. will slobber
continuous present
  1. am slobbering
  2. are slobbering
  3. is slobbering
  4. are slobbering
  5. are slobbering
  6. are slobbering
subjunctive
  1. be slobbered
  2. be slobbered
  3. be slobbered
  4. be slobbered
  5. be slobbered
  6. be slobbered
diverse
  1. slobber!
  2. let's slobber!
  3. slobbered
  4. slobbering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

slobber [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the slobber (mucus)
    de slijm
    • slijm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the slobber
    de kwijl; slijmachtig speeksel

Vertaal Matrix voor slobber:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwijl slobber saliva; spit; spittle
kwijlen dribbling
slijm mucus; slobber
slijmachtig speeksel slobber
slijmen slime
zeveren drooling
- dribble; drivel; drool
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwijlen babble; blab; chat; chatter; dribble; drone on; gab; jabber; prattle; prattle on; slaver; slobber; talk crap; talk rubbish; waffle
slijm opgeven cough up slime; drivel; slaver; slobber cough up phlegm; expectorate; raise phlegm
slijmen cough up slime; drivel; slaver; slobber
zeveren babble; blab; chat; chatter; dribble; drone on; gab; jabber; prattle; prattle on; slaver; slobber; talk crap; talk rubbish; waffle babble; blab; chat; chatter; drivel; gab; have a chat; jabber; jaw; prattle; prattle on; rot; talk crap; talk rot; talk rubbish; twaddle
- dribble; drivel; drool; slabber; slaver
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dribble; drivel; slaver

Verwante woorden van "slobber":

  • slobbering, slobbers

Synoniemen voor "slobber":


Verwante definities voor "slobber":

  1. saliva spilling from the mouth1
  2. let saliva drivel from the mouth1

Wiktionary: slobber

slobber
verb
  1. To allow saliva or liquid to run from one's mouth



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slobber (Nederlands) in het Engels

slobberen:

slobberen werkwoord (slobber, slobbert, slobberde, slobberden, geslobberd)

  1. slobberen (opslobberen)
    to lap; to slurp
    • lap werkwoord (laps, lapped, lapping)
    • slurp werkwoord (slurps, slurped, slurping)

Conjugations for slobberen:

o.t.t.
  1. slobber
  2. slobbert
  3. slobbert
  4. slobberen
  5. slobberen
  6. slobberen
o.v.t.
  1. slobberde
  2. slobberde
  3. slobberde
  4. slobberden
  5. slobberden
  6. slobberden
v.t.t.
  1. heb geslobberd
  2. hebt geslobberd
  3. heeft geslobberd
  4. hebben geslobberd
  5. hebben geslobberd
  6. hebben geslobberd
v.v.t.
  1. had geslobberd
  2. had geslobberd
  3. had geslobberd
  4. hadden geslobberd
  5. hadden geslobberd
  6. hadden geslobberd
o.t.t.t.
  1. zal slobberen
  2. zult slobberen
  3. zal slobberen
  4. zullen slobberen
  5. zullen slobberen
  6. zullen slobberen
o.v.t.t.
  1. zou slobberen
  2. zou slobberen
  3. zou slobberen
  4. zouden slobberen
  5. zouden slobberen
  6. zouden slobberen
en verder
  1. ben geslobberd
  2. bent geslobberd
  3. is geslobberd
  4. zijn geslobberd
  5. zijn geslobberd
  6. zijn geslobberd
diversen
  1. slobber!
  2. slobbert!
  3. geslobberd
  4. slobberend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor slobberen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lap moederschoot; schoot
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lap opslobberen; slobberen kabbelen
slurp opslobberen; slobberen slorpen; slurpen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
lap bovenbenen; schoot


Wiktionary: slobber

slobber
noun
  1. a mixture of solid and liquid food scraps fed to pigs etc; especially kitchen waste for this purpose