Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tiring:
  2. tire:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor tiring:
    • vermoeiende


Engels

Uitgebreide vertaling voor tiring (Engels) in het Nederlands

tiring:

tiring bijvoeglijk naamwoord

  1. tiring (fatiguing; enervating; trying)
    vermoeiend; uitputtend; afmattend; moemakend
  2. tiring (exhausting)
    moeizaam

Vertaal Matrix voor tiring:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afmattend enervating; fatiguing; tiring; trying
moeizaam exhausting; tiring
vermoeiend enervating; fatiguing; tiring; trying
- exhausting; wearing; wearying
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moemakend enervating; fatiguing; tiring; trying
uitputtend enervating; fatiguing; tiring; trying

Verwante woorden van "tiring":


Synoniemen voor "tiring":


Verwante definities voor "tiring":

  1. producing exhaustion1

Wiktionary: tiring


Cross Translation:
FromToVia
tiring vermoeiend fatigant — Qui cause de la fatigue.

tiring vorm van tire:

to tire werkwoord, Amerikaans (tires, tired, tiring)

  1. to tire (weary; tyre)
    – lose interest or become bored with something or somebody 1
    vermoeien; moe worden
    • vermoeien werkwoord (vermoei, vermoeit, vermoeide, vermoeiden, vermoeid)
    • moe worden werkwoord (word moe, wordt moe, werd moe, werden moe, moe geworden)
  2. to tire (fatigue; tyre)
    – lose interest or become bored with something or somebody 1
    vermoeid raken
    • vermoeid raken werkwoord (raak vermoeid, raakt vermoeid, raakte vermoeid, raakten vermoeid, vermoeid geraakt)

Conjugations for tire:

present
  1. tire
  2. tire
  3. tires
  4. tire
  5. tire
  6. tire
simple past
  1. tired
  2. tired
  3. tired
  4. tired
  5. tired
  6. tired
present perfect
  1. have tired
  2. have tired
  3. has tired
  4. have tired
  5. have tired
  6. have tired
past continuous
  1. was tiring
  2. were tiring
  3. was tiring
  4. were tiring
  5. were tiring
  6. were tiring
future
  1. shall tire
  2. will tire
  3. will tire
  4. shall tire
  5. will tire
  6. will tire
continuous present
  1. am tiring
  2. are tiring
  3. is tiring
  4. are tiring
  5. are tiring
  6. are tiring
subjunctive
  1. be tired
  2. be tired
  3. be tired
  4. be tired
  5. be tired
  6. be tired
diverse
  1. tire!
  2. let's tire!
  3. tired
  4. tiring
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

tire [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

  1. the tire (tyre)
    – hoop that covers a wheel 1
    sluitband

Vertaal Matrix voor tire:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sluitband tire; tyre
vermoeien exhausting; fatigueing; wearing out
- tyre
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moe worden tire; tyre; weary
vermoeid raken fatigue; tire; tyre
vermoeien tire; tyre; weary fatigue; tire out; wear out
- bore; exhaust; fatigue; jade; pall; play out; run down; sap; tyre; weary
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- become weary of; grow weary; tyre; weary

Verwante woorden van "tire":


Synoniemen voor "tire":


Antoniemen van "tire":


Verwante definities voor "tire":

  1. hoop that covers a wheel1
    • automobile tires are usually made of rubber and filled with compressed air1
  2. lose interest or become bored with something or somebody1
    • I'm so tired of your mother and her complaints about my food1
  3. cause to be bored1
  4. deplete1

Wiktionary: tire


Cross Translation:
FromToVia
tire ergeren; tegenstaan; vermoeien; vervelen; ontkrachten fatigueraffaiblir par une trop grande dépense de force.
tire ergeren; tegenstaan; vermoeien; vervelen lasser — désuet|fr rendre las.
tire band pneu — enveloppe souple entourant une roue

Verwante vertalingen van tiring