Engels

Uitgebreide vertaling voor conceding (Engels) in het Nederlands

conceding:


Vertaal Matrix voor conceding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- concession; yielding

Synoniemen voor "conceding":


Verwante definities voor "conceding":

  1. the act of conceding or yielding1

concede:

to concede werkwoord (concedes, conceded, conceding)

  1. to concede (allow; grant; permit; )
    toestaan; laten; permitteren; toelaten; duren; toestemmen; goedkeuren; gunnen; inwilligen; vergunnen; dulden; goedvinden
    • toestaan werkwoord (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)
    • laten werkwoord (laat, liet, lieten, gelaten)
    • permitteren werkwoord (permitteer, permitteert, permitteerde, permitteerden, gepermitteerd)
    • toelaten werkwoord (laat toe, liet toe, lieten toe, toegelaten)
    • duren werkwoord (duurt, duurde, geduurd)
    • toestemmen werkwoord (stem toe, stemt toe, stemde toe, stemden toe, toegestemd)
    • goedkeuren werkwoord (keur goed, keurt goed, keurde goed, keurden goed, goedgekeurd)
    • gunnen werkwoord (gun, gunt, gunde, gunden, gegund)
    • inwilligen werkwoord (willig in, willigt in, willigde in, willigden in, ingewilligd)
    • vergunnen werkwoord (vergun, vergunt, vergunde, vergunden, vergund)
    • dulden werkwoord (duld, duldt, duldde, duldden, geduld)
    • goedvinden werkwoord (vind goed, vindt goed, vond goed, vonden goed, goedgevonden)
  2. to concede (agree with; grant; allow; )
    instemmen; akkoord gaan
    • instemmen werkwoord (stem in, stemt in, stemde in, stemden in, ingestemd)
    • akkoord gaan werkwoord (ga akkoord, gaat akkoord, ging akkoord, gingen akkoord, akkoord gegaan)

Conjugations for concede:

present
  1. concede
  2. concede
  3. concedes
  4. concede
  5. concede
  6. concede
simple past
  1. conceded
  2. conceded
  3. conceded
  4. conceded
  5. conceded
  6. conceded
present perfect
  1. have conceded
  2. have conceded
  3. has conceded
  4. have conceded
  5. have conceded
  6. have conceded
past continuous
  1. was conceding
  2. were conceding
  3. was conceding
  4. were conceding
  5. were conceding
  6. were conceding
future
  1. shall concede
  2. will concede
  3. will concede
  4. shall concede
  5. will concede
  6. will concede
continuous present
  1. am conceding
  2. are conceding
  3. is conceding
  4. are conceding
  5. are conceding
  6. are conceding
subjunctive
  1. be conceded
  2. be conceded
  3. be conceded
  4. be conceded
  5. be conceded
  6. be conceded
diverse
  1. concede!
  2. let's concede!
  3. conceded
  4. conceding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor concede:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goedvinden acceptance; access; admission; admittance; allowance; granting; permission
instemmen approving; assenting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
akkoord gaan agree with; allow; concede; give in; grant; permit; yield
dulden admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate bear; endure; persist; stand; tolerate
duren admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate endure; last
goedkeuren admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate accept; acknowledge; admit; allow; approve; authorise; authorize; bear out; confirm; give one's fiat to; permit; ratify; sanction; seal; support; uphold; validate
goedvinden admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate admit; allow; authorise; authorize; confirm; give one's fiat to; permit; sanction; validate
gunnen admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate allocate; allot; allow; assign; bestow on; confer; give
instemmen agree with; allow; concede; give in; grant; permit; yield agree; agree to; agree with; approve; back up; shore; support
inwilligen admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate allow; award; comply with; grant
laten admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate allow
permitteren admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate allow; authorise; authorize; permit
toelaten admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate admit; allow; let in
toestaan admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate accept; agree; allow; authorise; authorize; award; comply with; grant; permit
toestemmen admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate accept; agree; allow; permit
vergunnen admit; allow; authorise; authorize; concede; give one's fiat to; grant; permit; submit to; tolerate allow; authorise; authorize; award; comply with; grant; permit; tolerate
- cede; confess; grant; profess; yield
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
goedkeuren authorize

Verwante woorden van "concede":


Synoniemen voor "concede":


Verwante definities voor "concede":

  1. be willing to concede1
  2. admit (to a wrongdoing)1
  3. acknowledge defeat1
    • The candidate conceded after enough votes had come in to show that he would lose1
  4. give over; surrender or relinquish to the physical control of another1

Wiktionary: concede

concede
verb
  1. to admit to be true
concede
verb
  1. aan een verzoek voldoen

Cross Translation:
FromToVia
concede de biecht afnemen; bekennen; biechten; erkennen; toegeven confesserreconnaitre pour vrai.
concede geloven; menen; houden voor; agnosceren; erkennen; honoreren croiretenir pour véritable.
concede agnosceren; erkennen; honoreren homologuer — juri|fr confirmer par un acte spécial un acte fait par des particuliers ou un acte d’autorité de justice.