Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. appraiser:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor appraiser (Engels) in het Nederlands

appraiser:

appraiser [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the appraiser (valuer; assessor; surveyor)
    de taxateur; de schatter
    • taxateur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schatter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor appraiser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schatter appraiser; assessor; surveyor; valuer
taxateur appraiser; assessor; surveyor; valuer
- authenticator; valuator

Verwante woorden van "appraiser":


Synoniemen voor "appraiser":


Verwante definities voor "appraiser":

  1. one who estimates officially the worth or value or quality of things1
  2. one who determines authenticity (as of works of art) or who guarantees validity1

Wiktionary: appraiser

appraiser
noun
  1. beroep|nld iemand die taxeert, een schatter, prijsbepaler, waardebepaler
  2. iemand die of iets dat zet, vaak een letterzetter

Verwante vertalingen van appraiser