Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
businessperson:
-
Wiktionary:
businessperson → zakenvrouw, entrepreneur -
Synoniemen voor "businessperson":
bourgeois; capitalist
-
Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor businessperson (Engels) in het Nederlands
businessperson: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- business: zaken; aangelegenheden; affaires; bedrijf; onderneming; firma; zaak; geval; kwestie; aangelegenheid; affaire; bedrijfsleven; handel; commercie; maatschappij; vennootschap; coöperatie; maatschap; handelshuis; handelsbedrijf; kleine onderneming; winkelbedrijf; gebeurtenis; feit; voorval; incident; waar; koophandel; koopwaar; handelswaar; klandizie; nering
- person: persoon; mens; wezen; individu; sterveling; iemand; mensenkind
- Business: Werk
businessperson:
Vertaal Matrix voor businessperson:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | bourgeois |
Synoniemen voor "businessperson":
Verwante definities voor "businessperson":
Wiktionary: businessperson
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• businessperson | → zakenvrouw; entrepreneur | ↔ femme d’affaires — Femme dont le métier est de brasser des affaires commerciales. |