Overzicht
Engels naar Zweeds: Meer gegevens...
-
rash:
- förhastad; förhastat; överilad; obetänksam; överilat; brådstörtat; obetänksamt; dumdristigt; ansvarslös; tanklöst; huvudlös; huvudlöst; ansvarslöst; våghalsig; tanklös; våghalsigt; vågande; virrig; lättsinnig; virrigt; lättsinnigt; förrycktet
- eksem; hudutslag; utslag; hudirritation; skäggsvamp
- besinningslös; besinningslöst; brådstörtad; förvägen; oreflekterad
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor rash (Engels) in het Zweeds
rash:
-
rash (unthinkingly)
-
rash (premature; hasty)
överilad; obetänksam; överilat; brådstörtat; obetänksamt-
överilad bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksam bijvoeglijk naamwoord
-
överilat bijvoeglijk naamwoord
-
brådstörtat bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
rash (thoughtless; unthinking)
förhastad; obetänksam; förhastat; dumdristigt; överilat; obetänksamt-
förhastad bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksam bijvoeglijk naamwoord
-
förhastat bijvoeglijk naamwoord
-
dumdristigt bijvoeglijk naamwoord
-
överilat bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
rash (thoughtless; heedless; careless)
ansvarslös; tanklöst; huvudlös; obetänksamt; huvudlöst; ansvarslöst-
ansvarslös bijvoeglijk naamwoord
-
tanklöst bijvoeglijk naamwoord
-
huvudlös bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
huvudlöst bijvoeglijk naamwoord
-
ansvarslöst bijvoeglijk naamwoord
-
-
rash (thoughtless; inconsiderate; reckless; overconfident)
våghalsig; tanklös; tanklöst; obetänksamt; våghalsigt-
våghalsig bijvoeglijk naamwoord
-
tanklös bijvoeglijk naamwoord
-
tanklöst bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
våghalsigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
rash (audacious; presumptuous; overconfident; reckless; temerarious; foolhardy; light-headed; daring)
-
rash (unthinking; thoughtless)
-
rash (light-headed; reckless; foolhardy)
virrig; obetänksam; lättsinnig; tanklöst; virrigt; lättsinnigt; förrycktet; obetänksamt-
virrig bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksam bijvoeglijk naamwoord
-
lättsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
tanklöst bijvoeglijk naamwoord
-
virrigt bijvoeglijk naamwoord
-
lättsinnigt bijvoeglijk naamwoord
-
förrycktet bijvoeglijk naamwoord
-
obetänksamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
rash (scatterbrained)
-
the rash (eczema; skin allergy)
-
the rash (prurigo; barber's itch)
-
the rash (barber's itch; prurigo; tinea barbae)
skäggsvamp-
skäggsvamp zelfstandig naamwoord
-
-
rash
-
rash (over-hastly)
-
rash (overbold)
-
rash (unreflecting; hasty)