Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. merchant:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor merchant (Engels) in het Zweeds

merchant:

merchant [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the merchant (self-employed; entrepreneur; trader; dealer)
    egen företagare
  2. the merchant (dealer; trader; hawker; seller)
    försäljare; handlare
  3. the merchant (wholesale dealer; wholesaler)
    grossist
  4. the merchant
    handlare

merchant

  1. merchant (businessman; dealer)

Vertaal Matrix voor merchant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
egen företagare dealer; entrepreneur; merchant; self-employed; trader
försäljare dealer; hawker; merchant; seller; trader agent; canvasser; colporteur; dealer; hawker; merchants; representative; sales personnel; salesman; seller; sellers; selling-agent; traders; traveling salesman; travelling salesman; vendors
grossist merchant; wholesale dealer; wholesaler distributor; propagator; wholesale business; wholesale dealers; wholesaler's
handlare dealer; hawker; merchant; seller; trader businessman; dealers; merchants; traders
- merchandiser
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
köpman businessman; dealer; merchant

Verwante woorden van "merchant":


Synoniemen voor "merchant":


Verwante definities voor "merchant":

  1. a businessperson engaged in retail trade1

Wiktionary: merchant

merchant
noun
  1. the owner or operator of a retail business
  2. person who traffics in commodities

Cross Translation:
FromToVia
merchant köpman Kaufmannim engeren, klassischen Sinn: Inhaber eines Handelsbetriebes, oder Fachkraft in einem solchen
merchant affärsman; handelsman commerçantpersonne qui gagner sa vie faire du commerce.
merchant affärsman; handelsman marchand — Personne qui a pour profession d’acheter et de vendre

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van merchant