Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. abbot:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. abbot:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor abbot (Engels) in het Zweeds

abbot:

abbot [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the abbot
    abbot
    • abbot [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor abbot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abbot abbot
- archimandrite

Verwante woorden van "abbot":

  • abbots

Synoniemen voor "abbot":


Verwante definities voor "abbot":

  1. the superior of an abbey of monks1

Wiktionary: abbot

abbot
noun
  1. superior or head of an abbey or monastery

Cross Translation:
FromToVia
abbot abbot abt — het hoofd van een abdij
abbot abbot Abt — ein Vorsteher und geistlicher Leiter eines Klosters im Rang einer Abtei
abbot abbot; andlig; pastor abbé — À trier



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor abbot (Zweeds) in het Engels

abbot:

abbot [-en] zelfstandig naamwoord

  1. abbot
    the abbot
    • abbot [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor abbot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abbot abbot

Wiktionary: abbot

abbot
noun
  1. superior or head of an abbey or monastery

Cross Translation:
FromToVia
abbot abbot abt — het hoofd van een abdij
abbot abbot Abt — ein Vorsteher und geistlicher Leiter eines Klosters im Rang einer Abtei
abbot abbot; abbé; clergyman; minister; priest; churchman; cleric abbé — À trier