Waspish: vertaling Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor waspish (Engels) in het Zweeds

waspish
smärt; smalt; getinglik; getinglikt
- smärt bijvoeglijk naamwoord
- smalt bijvoeglijk naamwoord
- getinglik bijvoeglijk naamwoord
- getinglikt bijvoeglijk naamwoord
waspish
getingaktigt; getingaktig
- getingaktigt bijvoeglijk naamwoord
- getingaktig bijvoeglijk naamwoord
waspish (cocky; quarrelsome; snappish)
högfärdig; viktigt; drygt; mallig; malligt; högfärdigt; sturskt; stursk
- högfärdig bijvoeglijk naamwoord
- viktigt bijvoeglijk naamwoord
- drygt bijvoeglijk naamwoord
- mallig bijvoeglijk naamwoord
- malligt bijvoeglijk naamwoord
- högfärdigt bijvoeglijk naamwoord
- sturskt bijvoeglijk naamwoord
- stursk bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
smalt		isthmus; narrow; narrowing; neck of land; stricture
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bristly; prickly; splenetic
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
drygt		a good half of it; a good half of them; slightly more than
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
drygt	cocky; quarrelsome; snappish; waspish	depreciatory; derogatory; disparaging; haughty; high-and-mighty; proud; slighting; supercilious
getingaktig	waspish
getingaktigt	waspish
getinglik	waspish
getinglikt	waspish
högfärdig	cocky; quarrelsome; snappish; waspish	bumptious; conceited; foppish; swanky
högfärdigt	cocky; quarrelsome; snappish; waspish	bumptious; conceited; foppish; glorious; haughty; lofty; proud; swanky; vigorous
mallig	cocky; quarrelsome; snappish; waspish
malligt	cocky; quarrelsome; snappish; waspish
smalt	waspish	bony; cramped; delicate; emaciated; narrow; petite; skinny; slender; slim; small; small-boned; thin; tight
smärt	waspish
stursk	cocky; quarrelsome; snappish; waspish
sturskt	cocky; quarrelsome; snappish; waspish
viktigt	cocky; quarrelsome; snappish; waspish	great; important; major; significant

Cross Translation:

From	To	Via
• waspish	→ vresig; trätgirig; sur	↔ acariâtre — D’un tempérament grincheux, aigri et fâcheux.
• waspish	→ amper; egg; gräll; gäll; skarp	↔ aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
• waspish	→ amper; egg; gräll; gäll; skarp	↔ mordant — didact\|fr Qui mordre.
• waspish	→ amper; egg; gräll; gäll; skarp	↔ perçant — Qui percer, qui pénétrer.
• waspish	→ amper; egg; gräll; gäll; skarp	↔ piquant — Qui piquer.
• waspish	→ amper; egg; gräll; gäll; skarp; livaktig; livlig	↔ vif — Qui est en vie.
• waspish	→ bitter; skarp	↔ âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.

Computer vertaling door derden: