Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Zoek: half time

Engelse en Zweedse zoekresultaten voor: half time

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

half time:
- Wiktionary:
  half time → halvtid
  half-time → halvlek
- Synoniemen voor "halftime":
  pause; intermission; break; interruption; suspension
- Synoniemen voor "half-time":
  part-time; parttime
  part-time

Engels

Uitgebreide vertaling voor half time (Engels) in het Zweeds

half time: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

half: halvt; halv; halva; mittfältare; hälft; mittfältspelare; halvback; halvpart
time: era; epok; tidsålder; tid; period; tidsrymd; klocka; ta tid; tidsperiod; taktart; tajma; tidspann

halftime:

Synoniemen voor "halftime":

pause; intermission; break; interruption; suspension

Verwante definities voor "halftime":

an intermission between the first and second half of a game¹

half-time:

Vertaal Matrix voor half-time:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	part-time

Synoniemen voor "half-time":

part-time; parttime
part-time

Antoniemen van "half-time":

full-time

Verwante definities voor "half-time":

involving half the standard or customary time for an activity¹
- he had two years of half-time training¹
for less than the standard number of hours¹

Wiktionary: half-time

Cross Translation:

From	To	Via
• half-time	→ halvlek	↔ Halbzeit — Sport, von Ballspielen: eine von zwei gleichlangen Abschnitten eines Spieles (z.B. eines Fußballspieles)

Wiktionary: half time

half time

noun

interval between halves
- half time → halvtid

Verwante vertalingen van half time

half
time

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University