Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fibula:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. fibula:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor fibula (Engels) in het Zweeds

fibula:

fibula [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fibula (splint-bone)
    vadben; fibula
    • vadben [-ett] zelfstandig naamwoord
    • fibula [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fibula:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fibula fibula; splint-bone
vadben fibula; splint-bone
- calf bone

Verwante woorden van "fibula":

  • fibulae

Synoniemen voor "fibula":

  • calf bone; leg bone

Verwante definities voor "fibula":

  1. the outer and thinner of the two bones of the human leg between the knee and ankle1

Wiktionary: fibula


Cross Translation:
FromToVia
fibula fibula Fibel — eine verzierte Kleiderspange zum Zusammenhalten eines Gewandes
fibula vadben WadenbeinAnatomie: zum Unterschenkel gehöriger Knochen



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fibula (Zweeds) in het Engels

fibula:

fibula [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fibula (vadben)
    the splint-bone; the fibula

Vertaal Matrix voor fibula:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fibula fibula; vadben
splint-bone fibula; vadben

Wiktionary: fibula


Cross Translation:
FromToVia
fibula fibula; brooch Fibel — eine verzierte Kleiderspange zum Zusammenhalten eines Gewandes