Overzicht
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. casita:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor casita (Spaans) in het Duits

casita:

casita [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la casita (casilla; residencia; alojamiento; )
    Häuschen; die Hütte
    • Häuschen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Hütte [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. la casita (templete; alojamiento; casita de campo; )
    Häuschen
  3. la casita
    die kleine Wohnung

Vertaal Matrix voor casita:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Häuschen alojamiento; cabaña; campana de cristal; caseta; casilla; casita; casita de campo; casucha; choza; concha; estancia; permanencia; residencia; templete casa de campo; chalet; chalé; finca; quinta; residencia campestre
Hütte alojamiento; campana de cristal; caseta; casilla; casita; estancia; permanencia; residencia barraca; cabaña; cabaña de pastor; cabina; camarote; caseta; caseta del perro; casilla; casuca; casucha; chabola; chiribitil; choza; covacha; cuchitril; establo; gallinero; garita; jaula; paradero de animales; pocilga; rancho; trastero; zahurda; zaquizamí
kleine Wohnung casita

Wiktionary: casita

casita
noun
  1. kleines Haus

Cross Translation:
FromToVia
casita Häuschen maisonnettemaison basse et petite.

Verwante vertalingen van casita