Spaans

Uitgebreide vertaling voor fiscal (Spaans) in het Duits

fiscal:

fiscal bijvoeglijk naamwoord

  1. fiscal
    fiskal
    • fiskal bijvoeglijk naamwoord

fiscal [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el fiscal (letrado en derecho fiscal)
    der Fiskalanwalt
  2. el fiscal (procurador)
    der Prozeßbevollmächtigte; der Rechtsanwalt
  3. el fiscal (procurador del rey)
    der Staatsanwalt; der Oberstaatsanwalt

Vertaal Matrix voor fiscal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fiskalanwalt fiscal; letrado en derecho fiscal
Oberstaatsanwalt fiscal; procurador del rey acusador; demandador; demandante; demandante de casación; parte demandante; procurador
Prozeßbevollmächtigte fiscal; procurador acusador; demandador; demandante; demandante de casación; parte demandante; procurador
Rechtsanwalt fiscal; procurador abogado; acusador; defensor; demandador; demandante; demandante de casación; jurisconsulto; jurisperito; jurista; maestro; maestro de derecho; parte demandante; procurador
Staatsanwalt fiscal; procurador del rey abogado del Estado; acusador; demandador; demandante; demandante de casación; parte demandante; procurador
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fiskal fiscal

Verwante woorden van "fiscal":

  • fiscales

Wiktionary: fiscal

fiscal
noun
  1. Recht: Beamter einer Staatsanwaltschaft und als solcher ein Organ der Rechtspflege

Cross Translation:
FromToVia
fiscal Staatsanwalt; Staatsanwältin prosecutor — a lawyer who decides whether to charge a person with a crime

Verwante vertalingen van fiscal