Overzicht
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nariz:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor nariz (Spaans) in het Duits

nariz:

nariz [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la nariz
    die Nase; der Geruch; der Geruchsnerv; der Duft; der Geruchssinn; die Gerüche
    • Nase [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Geruch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Geruchsnerv [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Duft [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Geruchssinn [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gerüche [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nariz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Duft nariz aroma; barniz; bruma; buqué; calina; crespón negro; neblina; nebulosidad; niebla; pieza floral; ramo de flores; santidad; vaho; velo
Geruch nariz aroma; buqué; fragancia; hedor; mal olor; olor; perfume; peste; tufillo
Geruchsnerv nariz
Geruchssinn nariz aroma; sentido del olfato
Gerüche nariz
Nase nariz

Verwante woorden van "nariz":

  • narices

Synoniemen voor "nariz":


Wiktionary: nariz

nariz
noun
  1. ein Geruchs- und Atmungsorgan in der Mitte des Gesichts

Cross Translation:
FromToVia
nariz Nase nose — protuberance on the face
nariz Nasenlänge nose — length of a horse’s nose
nariz Nase neus — een orgaan dat gebruikt wordt bij de ademhaling en om te ruiken
nariz Nase nez — Appendice au milieu de la figure d’un humain
nariz Nase nez — Avant d’un avion

Verwante vertalingen van nariz