Tribu in het Duits vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

tribu:
- Stamm; Volksstamm; Rasse; Art; Familie; Gattung; Geschlecht; Dynastie; Stammbuch; Schacht; Schaft
Wiktionary:
- tribu → Volksstamm, Stamm
- tribu → Stamm, Volksstamm, Sippe, Volk, Völkchen, Völklein, Sippschaft, Tribus, Völkerschaft

Spaans

Uitgebreide vertaling voor tribu (Spaans) in het Duits

la tribu
der Stamm; der Volksstamm; die Rasse; die Art; die Familie; die Gattung; Geschlecht; die Dynastie; Stammbuch
- Stamm [der ~] zelfstandig naamwoord
- Volksstamm [der ~] zelfstandig naamwoord
- Rasse [die ~] zelfstandig naamwoord
- Art [die ~] zelfstandig naamwoord
- Familie [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gattung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geschlecht [das ~] zelfstandig naamwoord
- Dynastie [die ~] zelfstandig naamwoord
- Stammbuch [das ~] zelfstandig naamwoord
la tribu (caja; hueco; foso; tronco)
der Schacht; der Schaft
- Schacht [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schaft [der ~] zelfstandig naamwoord
la tribu (estirpe; fuste; raíz; tronco; rabo; barquillo; foso; astil; pozo; rabillo; pedúnculo)
der Stamm
- Stamm [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Art	tribu	alma; busto; calidad; carácter; categoría; clase; conocimiento; constitución; especie; estado de ánimo; estilo; forma; género; inteligencia; manera; modo; modo de obrar; método; naturaleza; propensión; raza; temperamento; tipo; ánimo; índole
Dynastie	tribu	casa; dinastía; familia; linaje
Familie	tribu	casa; dinastía; familia; linaje
Gattung	tribu	carácter; categoría; clase; familia; generación; género; género gramatical; género intelectual; raza; sexo; suerte; tipo
Geschlecht	tribu	descendencia; descendiente; familia; generación; género; género gramatical; ramita; ramito; raza; sexo
Rasse	tribu	razas
Schacht	caja; foso; hueco; tribu; tronco	cantera; escotillón lanzabombas; hueco del ascensor
Schaft	caja; foso; hueco; tribu; tronco	caja del fusil; horma
Stamm	astil; barquillo; estirpe; foso; fuste; pedúnculo; pozo; rabillo; rabo; raíz; tribu; tronco	asociación; banda; categoría; clase; colectivo; forma radical; grupo; palabra raíz; raíz; relación tribal; tronco; étimo
Stammbuch	tribu
Volksstamm	tribu

tribu

noun

Ethnologie: eine größere Gruppe von Menschen, die hinsichtlich der Sprache und Kultur viele Gemeinsamkeiten aufweisen und die normalerweise in einem gemeinsamen Siedlungsgebiet leben
- Volksstamm → tribu
Ethnologie: größere Gruppe von Menschen mit ethnischen Gemeinsamkeiten
- Stamm → tribu

Cross Translation:

From	To	Via
• tribu	→ Stamm	↔ stam — antropologie\|nld een samenlevinsvorm bestaande uit groep meer en minder verwante mensen, die meestal minder technologisch gevorderd is
• tribu	→ Stamm; Volksstamm; Sippe; Volk; Völkchen; Völklein; Sippschaft; Tribus; Völkerschaft	↔ tribe — group of people
• tribu	→ Volksstamm	↔ tribu — antiq\|fr division du peuple, chez quelques nations anciennes.