Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor viajero (Spaans) in het Duits

viajero:

viajero [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el viajero (pasajero; viajante; turista)
    der Passagier; der Reisende; der Flugreisende; der Gast; der Insasse; der Fluggast
  2. el viajero
    der Fahrgast
    • Fahrgast [der ~] zelfstandig naamwoord

viajero bijvoeglijk naamwoord

  1. viajero
    reiselustig

Vertaal Matrix voor viajero:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fahrgast viajero navegante; persona embarcada; tripulante
Fluggast pasajero; turista; viajante; viajero pasajero de avión
Flugreisende pasajero; turista; viajante; viajero pasajero de avión
Gast pasajero; turista; viajante; viajero acompañante de un invitado; convidado; durmiente; huésped; invitado; invitado a dormir; visita; visitante
Insasse pasajero; turista; viajante; viajero
Passagier pasajero; turista; viajante; viajero navegante; persona embarcada; tripulante
Reisende pasajero; turista; viajante; viajero
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reiselustig viajero

Verwante woorden van "viajero":

  • viajera, viajeras, viajeros

Synoniemen voor "viajero":


Wiktionary: viajero


Cross Translation:
FromToVia
viajero Reisende reiziger — iemand die bezig is een reis te maken
viajero Reisender; Reisende traveller — one who travels
viajero lebenslänglich viager — qui est à vie
viajero Reisende voyageur — Celui, celle qui voyage.

Verwante vertalingen van viajero